Diverse bepalingen over zakelijke zekerheden op roerende goederen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goed dat verschillende bepalingen wijzigt over zakelijke zekerheden op roerende goederen.
De wet van 26 november 2014 heeft de inwerkingtreding uitgesteld van de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake, tot uiterlijk 1 januari 2017. Dit uitstel heeft de mogelijkheid gecreëerd om de praktijk te consulteren over de nieuwe regeling waardoor enkele voor de praktijk belemmerende aspecten werden vastgesteld. Dit heeft de regering ertoe gebracht om opnieuw een voorontwerp van wet in te dienen om het pandrecht en de voorziene werking van het pandregister verder op punt te stellen en te verfijnen.
Daarnaast blijkt dat een aantal wetten die rechtstreeks of onrechtstreeks aan deze materie raken eveneens dienen aangepast te worden om een effectieve wisselwerking tussen de vernieuwde pandwetgeving en die wetten mogelijk te maken, inclusief wat de kruisverwijzingen betreft en andere aanpassingen aan de nieuwe systematiek. De doelstelling van dit voorontwerp van wet is de tijdige doorvoering van deze aanpassingen.
De belangrijkste wijzigingen in dit ontwerp zijn de volgende:
- het aanpassen van een aantal kruisverwijzingen ten gevolge van een evoluerende wetgeving
- de verduidelijking dat het pandrecht aan de pandhouder een voorrecht geeft
- de verduidelijking dat een pandrecht gevestigd kan worden op een roerend goed nadat het reeds onroerend is geworden door bestemming
- het herstel van de vroeger reeds bestaande mogelijkheid tot herverpanding mits toestemming van de pandgever
- het afschaffen van de mogelijkheid om de tegenwerpelijkheid van het pandrecht op een schuldvordering te realiseren door registratie
- het automatisch karakter van het register en dus de efficiëntie ervan worden verder gevrijwaard door niet langer te voorzien in een actieve tussenkomst van de administratie van de FOD Financiën bij geschillen over onjuiste gegevens
- de verruiming van de toegang tot het pandregister om de efficiëntie van het systeem en de tegenstelbaarheid van het pandrecht aan alle derden te verzekeren
- de termijn voor het instellen van een verzoek tot rechterlijke controle a posteriori wordt omwille van de rechtszekerheid tot één maand verkort
- verduidelijking dat het pandrecht voorrang heeft op alle jongere rechten op de verpande goederen
- de aanpassing van de datum van inwerkingtreding van de wet van 11 juli 2013 tot 1 januari 2018, tenzij de Koning een vroegere datum plant
- de afschaffing van het registratierecht op de inpandgeving van een handelszaak en het registratierecht op de vestiging van een landbouwvoorrecht
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.