Protontherapie: geen bewijs dat het werkt …
Protontherapie is een radiotherapie-techniek waarmee kankergezwellen intensief kunnen worden bestraald, terwijl de omliggende weefsels (grotendeels) worden gespaard. De laatste jaren kreeg de techniek veel aandacht, omdat er in ons land twee projecten voor protontherapie lopende zijn, één in Leuven en één in Charleroi. De behandeling wordt jaarlijks gegeven aan ongeveer vijftig Belgische patiënten, vaak kinderen met zeldzame kankers. Ze worden momenteel in gespecialiseerde centra in het buitenland behandeld, en dit wordt volledig vergoed door het RIZIV.
Vooraleer de terugbetaling van deze zeer dure techniek uit te breiden naar andere soorten kanker, vroeg het RIZIV aan het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om de werkzaamheid ervan te onderzoeken. Het KCE vond na een grondige analyse van de internationale wetenschappelijke literatuur helaas geen onweerlegbaar bewijs dat de techniek beter is dan de klassieke radiotherapie.
Protontherapie is een radiotherapie-techniek voor de behandeling van kanker die gebruik maakt van protonen, en niet van röntgenstralen, zoals bij de klassieke radiotherapie. De laatste jaren stond de techniek vaak in de kijker, omdat er in ons land twee projecten voor protontherapie in uitvoering zijn, één in Leuven en één in Charleroi.
Het belangrijkste kenmerk van protontherapie is dat de straling zeer precies in de tumor wordt afgeleverd, terwijl het omliggend gezond weefsel (grotendeels) wordt ontzien. In theorie zijn er daardoor minder bijwerkingen en verlaagt het risico op secundaire kankers door de stralen. Dit maakt de techniek mogelijk interessant voor kinderen en adolescenten, want hun nog niet volgroeide organen zijn zeer gevoelig voor de langetermijngevolgen van bestraling. Momenteel wordt protontherapie dan ook vooral aan kinderen met zeldzame kankers gegeven. In totaal gaat het jaarlijks om minder dan 50 Belgische patiënten. Ze gaan momenteel voor hun behandeling naar gespecialiseerde centra in het buitenland, en hun behandeling en reis worden volledig vergoed door het RIZIV.
Een techniek die zijn plaats nog niet gevonden heeft
Er zijn een aantal problemen bij het gebruik van protontherapie bij kanker: de plaats van de techniek in de klinische praktijk is nog niet helemaal bepaald, bewijs van zijn werkzaamheid ontbreekt nog én hij is zeer duur. Het is daarom logisch om zich af te vragen wat de toegevoegde waarde van deze techniek is, in vergelijking met de andere radiotherapie-technieken in ons land.
Daarom vroeg het RIZIV aan het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om in de internationale wetenschappelijke literatuur op zoek te gaan naar het bewijs van werkzaamheid van protontherapie. De vraag had betrekking op een reeks kankers bij volwassenen die ook in aanmerking zouden kunnen komen voor terugbetaling: bepaalde hersentumoren (gliomen), kanker van de neusholten en sinussen, borstkanker, pancreaskanker, primaire leverkanker en recidief van hoofd- en halskanker en van rectumkanker.
Onmogelijk te weten of de behandeling meer doeltreffend is
De resultaten zijn teleurstellend. Er bestaan namelijk geen wetenschappelijke studies van goede kwaliteit die aantonen dat protontherapie voor de onderzochte kankers doeltreffend is. Met wat we vandaag weten, is het daarom niet mogelijk om te bepalen of deze behandeling meer of minder doeltreffend is dan de klassieke radiotherapie. Op gebied van bijwerkingen lijken beide soorten behandelingen wel vrij gelijkaardig te zijn (maar op basis van studies van lage kwaliteit). Bovendien kon men ook niet nagaan of protontherapie wel degelijk minder leidt tot secundaire tumoren (door bestraling). Er lopen momenteel nog drie gerandomiseerde klinische studies, die protontherapie vergelijken met klassieke radiotherapie, maar hun resultaten worden pas in 2027 verwacht. Daarom kunnen we verwachten dat het wetenschappelijk bewijs de volgende tien jaar niet veel zal veranderen.
Niets veranderen en nieuw onderzoek opstarten
Dor dit gebrek aan betrouwbaar bewijs kan het KCE niet aanbevelen om de indicaties, die momenteel door het RIZIV worden vergoed, uit te breiden. Het beveelt daarom aan om de huidige terugbetalingsprocedure, waarbij van geval tot geval wordt beslist, te behouden.
Verder pleit het KCE ervoor om de patiënten er duidelijk van op de hoogte te brengen dat de klinische werkzaamheid en de veiligheid van protontherapie op de lange termijn nog niet werden bevestigd door wetenschappelijk betrouwbare klinische studies. Ten slotte roept het de clinici en onderzoekers op om de patiënten die momenteel met deze techniek worden behandeld, nauwgezet op te volgen, en nieuw onderzoek op te starten zodat we in de toekomst wel over betrouwbare wetenschappelijke informatie beschikken.
*Protontherapie is één van de ‘hadrontherapie’-technieken waarbij stralen met geladen deeltjes worden gebruikt. Een andere bekende vorm van hadrontherapie is koolstofionentherapie, die in dezelfde periode werd bestudeerd door het Ludwig Bolzmann Instituut for Health Technology Assessment, de Oostenrijkse evenknie van het KCE. Het KCE zal een kritische samenvatting van die studie eerstdaags publiceren in een ‘KCE has read for you’.