Verzaking van de roerende voorheffing voor betalingen inzake gebruik van lichamelijke roerende goederen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Jan Jambon een ontwerp van koninklijk besluit goed tot invoering van een verzaking aan de roerende voorheffing voor betalingen inzake het gebruik van lichamelijke roerende goederen.
Om rekening te houden met de veranderende realiteit op fiscaal vlak en met het oog op het creëren van een gelijk fiscaal speelveld voor onze Belgische bedrijven, wordt de tekst van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aangepast door een internrechtelijke verzaking van de inning van roerende voorheffing in te voeren. De vrijstelling wordt beperkt tot lichamelijke roerende goederen.
Meer specifiek wordt met de voorziene aanpassingen een verzaking aan de inning van de roerende voorheffing ingeschreven voor betalingen die kaderen in de verhuring, verpachting, gebruik en concessie van lichamelijke roerende goederen door binnenlandse vennootschappen, die deze logischerwijs aanwenden voor hun beroepswerkzaamheden, voor zover deze betalingen gebeuren aan in het buitenland gevestigde genieters en onder de voorwaarde dat deze betalingen kaderen binnen werkelijke een authentieke verrichting in die zin dat ze verricht is om geldige zakelijke redenen die de economische realiteit weerspiegelen.
Verder wordt voorzien in een eenmalige attesteringsverplichting waarbij de schuldenaar dit attest dient in te vullen zodat het voor de administratie mogelijk wordt om de voorwaarden van de verzaking na te gaan. Dit attest dient te worden vernieuwd bij elke wijziging. Op deze manier kan een schuldenaar met een minimale administratieve last gebruik kan maken van de verzaking.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.