20031120-Gezamenlijke persmededeling Guy Verhofstadt-Vande Lanotte-Sabena
Gezamenlijke persmededeling van dhr. Guy Verhofstadt, Eerste Minister en dhr. Johan Vande Lanotte, Vice-Eerste Minister, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven.
Sabena: Reactie op de uitspraak van de rechtbank van koophandel van 20 november
Gezamenlijke persmededeling van dhr. Guy Verhofstadt, Eerste Minister en dhr. Johan Vande Lanotte, Vice-Eerste Minister, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven. Sabena: Reactie op de uitspraak van de rechtbank van koophandel van 20 november
De Rechtbank van Koophandel te Brussel heeft vandaag, 20 november, uitspraak gedaan inzake een vordering tegen het vroegere Swissair, ingeleid door de Belgische aandeelhouders van Sabena, met name de Belgische Staat, de Federale Participatiemaatschappij, Zephyr-Fin en de Federale Investeringsmaatschappij. Met Swissair worden hier bedoeld: SAirGroup en SAirLines, vennootschappen in vereffening, en niet de nieuwe maatschappij Swiss. Die vordering was voornamelijk gebaseerd op de schending door SAirGroup en SAirLines van bepaalde overeenkomsten die ze hadden gesloten met de Belgische aandeelhouders in januari en augustus 2001, met name deze die te maken hebben met de herfinanciering van Sabena. Deze procedure betreft enkel een beperkt luik van het ruimere contentieux met het vroegere Swissair. Voor alle duidelijkheid, zij betreft niet het centrale luik van de eventuele verantwoordelijkheid van Swissair bij de (fataal gebleken) vlootvernieuwing van Sabena in 1997 en de eventuele andere fouten door Swissair begaan in het bestuur en management van Sabena. Het komt aan de curatoren van Sabena, en enkel aan hen, toe om voor die feiten procedures te voeren voor de door Sabena en haar schuldeisers geleden schade. Daarover is nog geen uitspraak. De vordering van de aandeelhouders waarover de rechtbank nu uitspraak heeft gedaan, is beperkter en betreft enkel de contractuele verhoudingen tussen aandeelhouders. De rechtbank heeft in haar vonnis in duidelijke termen de contractbreuk van de Zwitserse aandeelhouders van Sabena vastgesteld, zowel m.b.t. de overeenkomsten van 24-25 januari 2001 als m.b.t. de overeenkomst van 2 augustus 2001. Zij heeft daarbij o.a. geconcludeerd dat de crisis ingevolge de aanslagen van 11 september 2001 geen excuus vormden voor SAirGroup en SAirLines (geen force majeure). Zij heeft eveneens de eis van een vroegere Swissair-vennootschap afgewezen tot onmiddellijke terugbetaling van een lening van ca. EUR 100 miljoen aan de FIM, omdat de fouten van SairGroup en SAirLines hebben bijgedragen tot het faillissement van Sabena. De rechtbank heeft weliswaar aan de diverse contractbreuken van SairGroup en SAirLines geen vergoeding verbonden voor de specifieke schade geleden op het niveau van de Belgische aandeelhouders. Het is natuurlijk evident dat het gros van de schade geleden is op het niveau van Sabena. Het vonnis verleent daarbij voor de curatoren van Sabena een belangrijke bijkomende grond om vergoeding van die schade te vorderen. Het betreft een eerste uitspraak. We gaan nu eerst de juiste draagwijdte van dit vonnis analyseren in het licht van de verdere vrijwaring van de belangen van de Belgische aandeelhouders. Dit is een eerste ronde in een vermoedelijk uitgebreid contentieux dat mogelijk nog een aantal jaren voor zich heeft. Maar het is van belang dat een onafhankelijk rechtscollege, op grond van een objectieve en onpartijdige analyse van de feiten en de stukken, de diverse contractbreuken van het vroegere Swissair heeft weerhouden. Dit is hoe dan ook een goede stap voorwaarts en heeft ook zijn belang voor de vorderingen van de curatoren.