Aanpassing bevoegdheden van de basisverpleegkundige
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke een ontwerp koninklijk besluit goed dat in het kader van de hervorming van het verpleegkundig beroep de bevoegdheden van de basisverpleegkundig aanpast.
Deze aanpassing is noodzakelijk om de coherentie te bewaren met andere regelgeving die in het kader van de hervorming van het verpleegkundig beroep ondertussen werd aangepast. Deze aanpassing is eveneens noodzakelijk om te garanderen dat toekomstige basisverpleegkundigen ook kunnen worden ingezet voor de inzameling van bloed en bloedderivaten.
In het kader van de hervorming van het verpleegkundig beroep wordt de inhoud herzien van het koninklijk besluit van 18 juni 1990 houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts of een tandarts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen. Met de herziening van dit koninklijk besluit van 18 juni 1990 worden bevoegdheden van de verpleegkundigen verantwoordelijk voor algemene zorg versterkt. Een aantal bepalingen worden aangepast in het koninklijk besluit met betrekking tot de basisverpleegkundige, zodat de inhoud van deze twee besluiten coherent blijft.
Een tweede aanpassing is nodig ten gevolge van het voorontwerp van wet inzake verpleegkunde dat op 12 januari 2024 in de ministerraad werd goedgekeurd. De bepalingen in het koninklijk besluit betreffende de basisverpleegkunde met betrekking tot de beoordeling van de complexiteit van de situatie worden in overeenstemming gebracht met het voorontwerp.
Tot slot wordt de afname van transfusiebloed en bloedderivaten als extra technische verstrekking toegevoegd aan de bevoegdheid van de basisverpleegkundige.
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.