06 mrt 2015 15:10

Bepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine een voorontwerp van wet goed tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de overheidssector. 

Het voorontwerp bevat de volgende drie maatregelen:

1. Het opnieuw invoeren van de cumulatie van een pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid met een vervangingsinkomen
Om dramatische sociale gevolgen te vermijden, gezien de verplichting voor de begunstigden om te kiezen tussen beide tegemoetkomingen, voert het voorontwerp opnieuw de mogelijkheid in om een pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid te cumuleren met een vervangingsinkomen. Deze maatregel wordt met terugwerkende kracht ingevoerd vanaf 1 januari 2013.

2. Het invoeren van een preferentiële regeling in geval van cumulatie van een pensioen en beroepsinkomsten enkel voor die categorie van gepensioneerden die ambtshalve op pensioen gesteld werden om leeftijdsredenen
Sommige categorieën van gepensioneerden kunnen genieten van een meer voordelige regeling in geval van cumulatie van een rustpensioen met inkomsten uit een professionele activiteit. In de meeste gevallen gaat het hier om militairen die ambtshalve met pensioen gesteld worden voor de leeftijd van 65 jaar. Deze meer voordelige regeling is echter niet van toepassing voor personen die met pensioen werden gestuurd voor lichamelijke ongeschiktheid. 

3. Vertaling van de overgangsmaatregel van het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 10 juli 2014
Het regeerakkoord voorziet dat de voorwaarden die momenteel voor het pensioen van toepassing zijn, gehandhaafd blijven voor het politiepersoneel dat zijn pensioen kon aanvragen voor de datum van het besluit. Het voorontwerp zorgt voor de toepassing van deze maatregel en handhaaft het voordeel van de preferentiële maatregelen voor de leden van de geïntegreerde politie voor zover zij ten laatste op 31 juli 2015 voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die vastgelegd werden in de wet van 30 maart 2001.

Het voorontwerp wordt voorgelegd aan de vakbondsonderhandeling.