25 mrt 2005 16:00

Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse

Op voorstel van de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, en mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad, na goedkeuring door het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, de oprichting van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (CODA) goed.

Op voorstel van de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, en mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad, na goedkeuring door het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid, de oprichting van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (CODA) goed.

De moordende aanslagen van 11 september 2001 te New York en Washington, de wereldwijde golf van aanslagen in 2002 en 2003, en recenter, de bloedige terreur van 11 maart 2004 te Madrid, hebben aangetoond dat de strijd tegen het terrorisme een nimmer aflatende strijd vormt. De Regering heeft de strijd tegen het terrorisme, het extremisme, de xenofobie, het racisme als belangrijkste prioriteiten bestempeld van het veiligheidsbeleid. Reeds in de nota Integrale Veiligheid die goedgekeurd is door de bijzondere Ministerraad Justitie en Veiligheid van vorig jaar werden daartoe een aantal belangrijke maatregelen getroffen, zoals de versterking van de gerechtelijke diensten in het kader van de terrorismebestrijding. Een van de belangrijkste elementen in de strijd tegen het terrorisme is een goede uitwisseling van inlichtingen tussen de diverse partners omdat een gemeenschappelijke dreigingsevaluatie de beste basis vormt voor een gemeenschappelijk optreden. Het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid heeft dan ook op 10 november 2004 beslist niet alleen het College voor inlichting en veiligheid te versterken, maar ook de Anti-terroristische Gemengde Groep (AGG) te hervormen tot een orgaan dat in staat is alle voor de dreigingsanalyse pertinente inlichtingen samen te brengen en te analyseren. In dat licht heeft de Ministerraad het voorontwerp goedgekeurd dat de hervorming en uitbreiding van de AGG tot een «Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse» (CODA) regelt. Dit orgaan heeft als doel: 1. een consequente en gestructureerde informatie-uitwisseling wordt uitgebouwd tussen alle partners betrokken bij de strijd tegen het terrorisme en extremisme; 2. op basis van deze informatie-uitwisseling komen tot gemeenschappelijke analyses van de dreiging. CODA zal dus van alle betrokken instanties (de Veiligheid van de Staat, de militaire inlichtingendienst, de politiediensten, het federaal parket, het Crisiscentrum) pertinente inlichtingen en of in het kader van hun wettelijke opdrachten, zelf gemaakte analyses ontvangen die dan verwerkt zullen worden in een gemeenschappelijke dreigingsanalyse. In een eerste fase zullen deze analyses zich richten op de terroristische en extremistische dreiging, maar een uitbreiding naar andere dreigingen kan worden voorzien. CODA is echter geen 'nieuwe' dienst naast de bestaande diensten. De dienst vormt integendeel een orgaan voor en uit de verschillende partners. Hij wordt immers samengesteld uit specialisten uit de betrokken diensten die samen, en op voet van gelijkheid, de inlichtingen zullen verwerken tot een gemeenschappelijke dreigingsanalyse. Dit vormt dan ook de uitgesproken meerwaarde van CODA. Deze analyses kunnen hetzij punctuele analyses zijn, hetzij periodieke strategische analyses met betrekking tot bepaalde fenomen. Deze analyses worden vervolgens ook aan de betrokken overheden en diensten overgemaakt zodat zij de mogelijkheid hebben om: - te bepalen of er precieze maatregelen moeten genomen worden; - te beoordelen of de reeds door de verschillende diensten genomen maatregelen aan deze evaluatie aangepast zijn; - erop toe te zien dat deze maatregelen op een gecoördineerde en geïntegreerde manier worden uitgevoerd. Het is het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid dat de prioriteiten in de opdrachten van CODA zal bepalen. Het is immers belangrijk dat deze krachtlijnen regelmatig kunnen worden bijgestuurd in functie van de resultaten van de evaluaties die worden uitgevoerd. Het Ministerieel Comité is immers bevoegd voor de uitstippeling van het inlichtingen- en veiligheidsbeleid. Het is vervolgens het College voor inlichting en veiligheid dat toeziet op een gecoördineerde uitvoering van dit beleid. In dit verband is het dan ook logisch dat dit College, waarin alle betrokken diensten en overheden zetelen, ook de gemeenschappelijke strategische evaluaties ontvangt en een gecoördineerde operationele uitvoering aan kan geven. Zoals reeds eerder gezegd is CODA geen echt 'nieuwe' dienst: hij zal in eerste instantie het personeel van de AGG overnemen, met een versterking vanuit de verschillende diensten en aan te werven analisten. Hij zal onder het gezag staan van een magistraat: hij verzamelt immers informatie die ook afkomstig is uit gerechtelijke onderzoeken. Hij zal, wat haar beheer betreft, onder het gezamenlijk toezicht staan van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken: zij zullen erop toezien dat CODA voldoende middelen krijgt, onder meer met steun uit de samenstellende partners, om haar opdrachten te kunnen uitvoeren.