14 jul 2017 12:28

Eerste 2 maanden van 2017 telden gemiddeld 139.412 leefloners

Brussel, 14 juli 2017 Naar goede gewoonte publiceert de POD Maatschappelijke Integratie 4 keer per jaar een stand van zaken over de evolutie van het aantal leefloners. In deze editie gaat de studiedienst dieper in op de impact van de vluchtelingencrisis voor de OCMW’s.

Recentste evolutie van het aantal leefloners

De POD MI berekende een maandelijks gemiddelde van 139.412 leefloners op basis van de eerste twee maanden van 2017. Dit is een stijging van 9% ten opzichte van dezelfde periode in 2016 met 128.006 leefloners.

De studiedienst schrijft deze groei toe aan 3 factoren:

Ten eerste een structurele toename met 2,3% van het aantal leefloonbegunstigden. Dit treft voornamelijk ouderen, laaggeschoolden, alleenstaande ouders met kinderen ten laste, ….

Ten tweede een stijging met 4,4% van het aantal vluchtelingen die voor een leefloon in aanmerking kwamen. (3,7% verkreeg een statuut van erkende vluchtelingen en 0,7% het statuut van subsidiair beschermden). Het aantal vluchtelingen maakt nu 16% van de totale leefloonpopulatie deel uit in de eerste twee maanden van 2017.

Ten derde een aantal uiteenlopende factoren samen goed voor 2,3% waarvan de hervorming van de werkloosheidreglementering en het stijgend aantal studenten met een leefloon de bekendste zijn.

Julien Van Geertsom: “We merken dat de gevolgen van de financieel-economische crisis nog lang blijven nazinderen. Daarbovenop hebben de OCMW’s eerst de impact van de hervorming van de werkloosheidsreglementering en daarna ook de asielcrisis verwerkt. In dit moeilijk klimaat heeft onze Minister Borsus een zware inspanning geleverd voor de herfinanciering van de OCMW's. Zo kwam er een verhoging van 10% in de tussenkomsten in het kader van het GPMI (geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie); een extra toelage van 10% van het bedrag van het leefloon voor de OCMW’s dat wordt toegekend voor elke vluchteling; alsook een verhoging van de dossiertoelage voor de OCMW’s tot 470 Euro.

Toename van het aantal erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden

Omdat de asielcrisis de leefloonpopulatie aanzienlijk liet toenemen, nam de studiedienst de impact van deze subgroep onder de loep.

Het aantal erkende vluchtelingen nam met 39,2 % toe van maandelijks gemiddeld 10.677 personen in 2015 tot 14.861 in 2016. Deze groep komt vaker terecht in de 5 grootste steden (15,6%) dan in de kleine gemeenten (5,9%).

De samenstelling van de leefloonpopulatie toont aan dat het aantal erkende vluchtelingen in 2016 11,7% deel uitmaakt van de hele populatie. Grote verschillen zijn op te merken tussen de 3 regio’s: Vlaanderen: 22,3%, Brussel: 11,2%, Wallonië: 6,5%.

Het aantal subsidiair beschermden die omwille van een reëel risico op ernstige schade niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst, nam in 2016 toe tot maandelijks 4.583 personen. Hiermee maken ze 3,4% deel uit van de totale leefloonbevolking sinds uitbreiding van het toepassingsgebied van de leefloonwet op 1 december 2016.

“Zoals reeds aangeven komt de stijging van het totaal aantal vluchtelingen neer op een aandeel van 16% van de totaliteit van de leefloonpopulatie in 2017. Dit is minder dan 1 op 5.” , Julien Van Geertsom

Om de druk op de lokale besturen in kaart te brengen, zetten we ook het aantal erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden af tegenover het bevolkingsaantal. De studiedienst berekende dat België eind 2016 gemiddeld 4,7 vluchtelingen per 1000 inwoners telt (Vlaanderen: 4,6, Brussel: 9,8 en Wallonië 3,4).

Dieper inzoomend naargelang de grootte van de gemeenten tellen we in kleine gemeenten 1,5 personen per 1000 inwoners tegenover 8,6 personen per duizend inwoners in de grotere steden. De vijf grootste steden van het land (Brussel, Gent, Antwerpen, Luik en Charleroi) zijn goed voor gemiddeld 12,1 personen per 1000 inwoners.

Voorkeur voor snelle integratie van vluchtelingen in de arbeidsmarkt

Erkende vluchtelingen blijven doorgaans langer bij het OCMW dan andere leefloners. Hun gemiddelde doorlooptijd bedraagt respectievelijk 26,8 tegenover 12,3 maanden voor de andere begunstigden. Om dit in te korten wordt vaker afgestapt van de klassieke benadering waarbij een loopbaanbegeleiding volgt na een inburgeringstraject en een taalbad. Onderzoek verricht door de ULB wees uit dat een snelle arbeidsmarktintegratie heel wat voordelen biedt.

Dit is een van de redenen waarom de Europese Commissie de lidstaten aanmoedigt om projecten zoals het actieplan “Integratie door werk” van de VDAB te ondersteunen die inspelen op de competenties van de vluchtelingen en zo individueel maatwerk aanbieden.

In deze zoektocht naar werk sloot onder andere Fedasil een samenwerkingsakkoord met de VDAB. In de toekomst wordt ook nauwer samengewerkt met Actiris en Le Forem. Zo gaat de zoektocht naar werk, inburgering en aangepaste taallessen in functie van de job, hand in hand.

Sterke toename van het aantal jongeren en studenten in 2016

In 2016 waren maandelijks gemiddeld 33% leefloners of respectievelijk 38.848 personen, 18 tot en met 24 jaar. Het aantal jongeren met een leefloon steeg in 2016 met 11%. Hun aandeel in de totale leefloonpopulatie staat in scherp contrast met de 10,7% die deze groep van 18 tot en met 24-jarigen uitmaken in de Belgische bevolking.

Deze jonge leefloners worden aan de hand van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) aangemoedigd een diploma te behalen met het oog op hun professionele inschakeling in de maatschappij. Voorafgaand wetenschappelijk onderzoek wees uit dat het hierbij gaat om ongeveer de helft studenten die een secundair diploma proberen te  behalen, en de helft een hoger diploma.

Om zo veel mogelijk jongeren een kans te bieden worden de OCMW’s aangemoedigd met een hoger terugbetalingspercentage van de federale overheid voor hun ingediende dossiers.

De jaarlijkse toename van het aantal studerende jongeren binnen de groep van min-25-jarige leefloners, duidt op het succesvol toepassen van deze maatregel. Niet alleen steeg tussen 2015 en 2016 het aantal studenten met 15,1%. Hun aantal is meer dan verdubbeld in de laatste 10 jaar: van 7.816 in 2006 tot 16.591 in 2016. Daarmee maken ze in 2016 13,1% deel uit van de totale leefloonpopulatie.

Eerste resultaten van de verplichte invoering van het GPMI sinds november 2016

De veralgemening van het GPMI sinds november  2016 voor iedere nieuwe leefloonbegunstigde om de maatschappelijke integratie en de professionele inschakeling van deze groep te ondersteunen, doet langzaamaan haar intrede.

Op basis van het aantal ingediende dossiers stellen we een positieve trend vast. Zo hebben in de periode van november 2016 tot en met mei 2017 al 41.282 personen een GPMI-contract getekend. Hun aantal komt bovenop de 23.809 leefloonstudenten met een GPMI-contract.

Anders uitgedrukt wilt dit zeggen dat van de 168.278 personen die in de periode van november 2016 tot en met mei 2017 een leefloon ontvingen, 38,7% een GPMI-contract hebben ondertekend: respectievelijk 24,5% een algemeen GPMI en 14,1% een GPMI voor studenten.

Julien Van Geertsom: “Deze gegevens zijn nog verre van definitief omdat de OCMW’s een wettelijke termijn hebben waarbinnen ze hun dossiers moeten indienen. De eerste gegeven tonen echter al aan dat we op de goede weg zijn. We benadrukken dat het GPMI een begeleidings- en opvolgingsinstrument 'op maat' is. M.a.w. een contract  met rechten en plichten van zowel de klant als het OCMW. Dit maatwerk helpt om een aanpak uit te stippelen vanuit de eigen concrete situatie van de begunstigde gericht op een inschakeling op de arbeidsmarkt en/of de samenleving.”