Elektronische procesvoering voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

De aldus opnieuw ingevoerde bepaling maakt het zo mogelijk om te voldoen aan de vereiste dat voor de verwerking van persoonsgegevens door het gebruik van elektronische procedures een wettelijke basis bestaat. Het breidt ook de verplichting voor verzoekende partijen die worden bijgestaan door advocaten, alsook voor administratieve overheden uit om gebruik te maken van de elektronische procedure voor alle beroepen die bij de Raad van State worden ingesteld. Ten slotte machtigt het de Koning expliciet om de werkingsmodaliteiten van het elektronische platform te verduidelijken.

De veralgemening van de verplichting om de elektronische procedure te gebruiken, helpt de voornaamste doelstelling van de hervorming van de Raad van State te bereiken, i.e. het herleiden van de doorlooptijd voor de kortgedingprocedures tot drie maanden en die van de annulatieprocedures tot vijftien of achttien maanden. Het uitgebreide gebruik van de elektronische procedure zal immers de behandeling van dossiers voor zowel de Raad van State als voor de betrokken partijen vereenvoudigen. Hierdoor kunnen zaken sneller worden afgehandeld, wat een belangrijke doelstelling in de hervormingen van de Raad van State, gerealiseerd in 2023, was.

Bovendien zal het nieuwe elektronische platform de behandeling van verzoeken tot schorsing en voorlopige maatregelen efficiënter maken. Deze moeten namelijk sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2025 van het nieuwe artikel 17 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State verplicht elektronisch worden ingediend.

Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit en aan de Raad van State.