30 sep 2022 16:06

Gevangenisdorp van Haren (Brussel) officieel ingehuldigd

Op vrijdag 30 september 2022 werd het nieuwe gevangenisdorp van Haren (Brussel) officieel ingehuldigd in aanwezigheid van de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne en de staatssecretaris bevoegd voor de Regie der Gebouwen, Mathieu Michel. De gevangenissite biedt plaats aan 1.190 gedetineerden en bestaat uit verschillende gebouwen en leefeenheden die als het ware een dorp op zich vormen. Dit vernieuwend ontwerp komt de leefbaarheid van de gevangenis ten goede voor zowel de gedetineerden als het personeel.

Vincent Van Quickenborne, Vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee: “De realisatie van de gevangenis van Haren is een ware revolutie in de manier waarop we detentie aanpakken. Aan de hand van onder meer kleine leefeenheden en detentiebegeleiders ligt de focus op een menselijke aanpak, gedetineerden leren samenleven en hun verantwoordelijkheid laten opnemen. Enkel zo kunnen we ervoor zorgen dat gedetineerden beter terugkeren naar de maatschappij dan ze de gevangenis in gingen. Want de hoge recidivecijfers in ons land - 70% van de gedetineerden komt ooit opnieuw voor een rechter - moeten omlaag. Dat is de stille revolutie die volop gaande is in onze gevangenissen en deze nieuwe gevangenis is op maat van die filosofie gebouwd.”

Mathieu Michel, Staatssecretaris voor Digitalisering, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen, toegevoegd aan de eerste minister: “De overbevolking in de gevangenissen tegengaan, de detentieomstandigheden verbeteren en het recidivepercentage verlagen: dit zijn de drie uitdagingen van dit nieuwe gevangenisdorp. Vandaag overhandigt de Regie der Gebouwen de sleutels aan Justitie. De bouw van deze nieuwe gevangenis is het resultaat van een efficiënte publiek-private samenwerking. Deze gevangenis is gebaseerd op een innovatief model: kleine eenheden die de levenskwaliteit van zowel de gedetineerden als het personeel verbeteren en die de responsabilisering en re-integratie van de gedetineerden bevorderen.”

Bruno Geltmeyer, vertegenwoordiger van het consortium Cafasso: “Laten we vooral niet vergeten dat deze gevangenis niet alleen het werk is van hoogopgeleide architecten, ingenieurs, juristen,…maar vooral van de vele mensenhanden uit vele windstreken die hier dagelijks in weer en wind hun uiterste best deden. Respect, vooral voor hen!”

Jurgen Van Poecke, Inrichtingshoofd gevangenis Brussel: “Er zit paradoxaal genoeg heel veel kleinschaligheid in de gevangenis van Haren. Gedetineerden worden ondergebracht in een aantal kleinere leefeenheden van maximum 35 gedetineerden die qua functioneren relatief autonoom zijn. Het bewakingspersoneel dat ingezet wordt op deze leefeenheden zijn de zogenaamde detentiebegeleiders die een extra training inzake o.a. groepsdynamiek krijgen.”

Nieuwe gevangenisdorp ter vervanging van de huidige Brusselse inrichtingen

Het gevangenisdorp werd gerealiseerd in uitvoering van het Masterplan “Detentie en internering in humane omstandigheden”, een actieplan om de overbevolking in de Belgische gevangenissen tegen te gaan en er de leefomstandigheden te verbeteren. De eerste versie van het Masterplan werd in 2008 goedgekeurd door de federale Ministerraad en het werd de voorbije jaren meermaals geactualiseerd.

Het gevangenisdorp zal de sterk verouderde gevangenissen in Brussel (Sint-Gillis, Vorst en Berkendael) vervangen.

Om de actuele overbevolking in de Belgische gevangenissen tegen te gaan, blijven drie cellenvleugels in de gevangenis van Sint-Gillis nog tot eind 2024 operationeel. De vrouwengevangenis in Berkendael wordt omgevormd tot een detentiehuis voor zo’n 60 kortgestraften (opsluiting minder dan 3 jaar).

De verhuis van de gedetineerden gebeurt in verschillende fasen.

Rond midden oktober 2022 komen de vrouwelijke gedetineerden van Berkendael over naar de gevangenis van Haren en tegen midden november 2022 de gevangenen van Vorst.

Een publiek-privaat partnerschap

Het gevangeniscomplex werd gerealiseerd via een DBFM-procedure, waarbij DBFM staat voor Design, Build, Finance en Maintain. Dat is een publiek-private samenwerking, waarbij een privépartner het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de penitentiaire inrichting voor zijn rekening neemt.

Het gevangenisdorp in Haren werd gerealiseerd door het consortium Cafasso NV, dat bestaat uit de lead partners Denys NV, FCC Construcción S.A. en Macquarie Group.

De werken zelf startten in het najaar van 2018 en werden in september 2022 afgerond.

Het was ontegensprekelijk één van de grootste werven van de laatste jaren in België.

Een gevangenisdorp voor een humanere aanpak van detentie

Het gevangenisdorp werd gerealiseerd op een terrein van 15 hectaren en bestaat uit meerdere gebouwen: 1 arresthuis voor mannen, 1 strafhuis voor mannen, 1 gesloten instelling voor vrouwen, 1 open instelling voor vrouwen, 1 observatie-instelling, 1 psychiatrische afdeling en medisch centrum en ruime werkateliers.

Centraal bevindt zich het zogenaamde “stadhuis”, dat uitgeeft op een groot, centraal binnenplein. Het omvat verschillende gemeenschappelijke functies zoals het onthaal- en bezoekcomplex, de sporthal, de front office en de strafuitvoeringsrechtbank.

Daarnaast is er ook het inkomgebouw met de raadzalen en een administratief gebouw buiten de perimetermuur.

De verschillende gebouwen vormen als het ware een dorp op zich, wat een heel andere beleving creëert dan de klassieke gevangenissen in stervorm (“Ducpétiaux-concept”). Het ontbreken van tralies aan de vensters en de keuze voor een nuance in kleurschakering in de gevelbekleding en in de gebouwen zelf zorgt voor een andere perceptie van detentie.

De site biedt plaats aan zo’n 1.190 gedetineerden.

Vernieuwend zijn de kleinere leefeenheden (elk ongeveer 30 personen) die de leefbaarheid ten goede zullen komen, zowel voor de gedetineerden als voor de personeelsleden. De wandelingen (buitenruimtes) zijn praktisch ingericht met een ontspanningszone en een groene zone.

Het gevangenisdorp heeft ook een moestuin waar bepaalde gedetineerden aan de slag kunnen.

De gesloten vrouweninrichting ligt binnen de beveiligde perimeter en biedt plaatst aan 100 vrouwen verspreid over 3 leefeenheden. Eén leefeenheid beschikt over 5 moeder-kind kamers en heeft een binnen- en buitenspeeltuin.

De open vrouweninrichting ligt buiten de beveiligde perimeter en biedt plaats aan 60 vrouwen verspreid over 6 leefgroepen, waarbij ze zelf instaan voor het koken van de maaltijden, en meer zelfstandig wonen dan in de gesloten afdeling. Elke leefeenheid beschikt over een terras en de leefeenheid voor moeder en kind heeft een tuintje. Alle leefeenheden geven uit op een centraal plein of tuin. Er zijn uitgaansfaciliteiten waarbij men overdag de afdeling bijvoorbeeld kan verlaten om te gaan werken. Er wordt zeer sterk ingezet op de herintegratie door sociaal contact. Zo zullen bezoekers bijvoorbeeld terecht kunnen in een koffiehuis en is er een strijkatelier voorzien.

De detentie is prioritair gericht op de responsabilisering en re-integratie van de gedetineerden, waarbij ook nieuwe functies hun intrede doen bij het personeel, zoals die van veiligheidsassistent en detentiebegeleider.

Een energievriendelijke en duurzame gevangenis

Duurzaamheid stond voorop bij de realisatie van de gevangenis.

Er werd een “boorgaten-energieopslag-veld” (BEO-veld = grond-water warmtepomp) aangelegd met 250 boringen tot op een diepte van ongeveer 90 meter. Dit BEO-veld is één van de grootste in België. Het laat toe om te koelen of te verwarmen met gratis energie uit de bodem. Via een ondergronds systeem van buizen wordt in de zomer koelte onttrokken uit de bodem en hiermee worden de gebouwen dan gekoeld. In de winter kan de opgeslagen warmte terug onttrokken worden om de gebouwen te verwarmen. Het BEO-veld zorgt voor een aanzienlijke besparing van primaire energie en is dus zowel goed voor het klimaat als voor de energiefactuur.

Via een warmtekrachtkoppelingsinstallatie wordt elektriciteit opgewekt en met de restwarmte die daarbij vrijkomt, wordt een deel van het warm water voor de gevangenis geproduceerd.

Op het dak van het zogenaamde “stadhuis” werden een 140-tal zonnepanelen geplaatst.

Van het totale verbruik van niet-drinkbaar water (spoelen toiletten, groenonderhoud,…) wordt 59% teruggewonnen via de recuperatie van regenwater en 41% door het terugwinnen en zuiveren van grijs water.

De isolatiewaarden van de gebouwen (89.000 m² gevels en 50.000 m² vloeren) zijn performanter dan gevraagd in de huidige reglementering. Bij de indiening van de initiële bouwaanvraag in 2013, behaalde het project een gemiddelde K-waarde van K18, terwijl de wetgeving die destijds van kracht was een maximale K-waarde van K40 voorschreef. Het project deed dus meer dan dubbel zoveel beter dan wat er voorgeschreven werd. Nu bijna 10 jaar later, wordt de isolatiekwaliteit van gebouwen niet meer uitgedrukt in K-waarden, maar zien we dat de warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarde) van de verschillende bouwdelen nog steeds beter zijn dan de huidige regelgeving.

Bij de omgevingsaanleg is er zoveel mogelijk gewerkt met waterdoorlatende materialen en via wadi’s wordt gezorgd voor een maximale infiltratie op het gevangenisterrein.

Bijzondere aandacht werd besteed aan de akoestiek, waarbij de focus werd gelegd op het vermijden van overdreven lawaai. Concreet gaat het om het verminderen van lawaaivoortplanting, de klop- en stootgeluiden doorheen de betonnen structuur en het zoeken naar vandaalbestendige geluidsabsorberende afwerkingen, het inrichten van specifieke ruimtes zoals rechtszalen en prikkelarme kamers en de meer gangbare wonen-leren-werken ruimtes zoals klaslokalen, ateliers, leefruimtes en cellen. Een bijkomende uitdaging voor het akoestisch comfort was het vermijden van lawaaioverlast door vliegtuigen (de nationale luchthaven Brussel-Zaventem ligt in de buurt).

Het gevangenisdorp heeft een “BREEAM Very Good”-certificatie. BREEAM is een internationale standaard die wereldwijd projecten beoordeelt op hun duurzaam karakter. Ze bekijken niet enkel de isolatie- en energiewaarden van een gebouw, maar beoordelen het hele bouwproces en de gebruiksfase.

Kunstintegratie

De DBFM-opdracht voorzag ook in de integratie van kunst in de gevangenis. Hiervoor werd een langdurig kunstproject op poten gezet.

Zowel in als buiten het gevangeniscomplex zullen kunstwerken (muurschilderingen, beeldhouwwerken, schilderijen,…) te zien zijn, die gecreëerd werden in samenwerking met kunstenaars en gedetineerden.

Zo ontstaat er een “quasi-museum”, een permanente tentoonstelling die vanaf april 2023 opengesteld wordt voor het grote publiek.

Het deel van de tentoonstelling binnen de gevangenismuren zal uiteraard enkel toegankelijk zijn voor de gedetineerden en het gevangenispersoneel, externen kunnen de tentoonstelling ontdekken bij de deelnemende partnerorganisaties (kunstinstellingen, universiteiten,…) en in de omliggende wijk.

De tentoonstelling zal continu in beweging zijn en over een periode van 3 jaar samen met de partners en gedetineerden verder worden uitgebreid. Zo ontstaat er een boeiende samenwerking en ontmoeting tussen 2 totaal verschillende werelden: die van een gevangenis en de artistieke wereld.

Technische fiche

Eigenaar: Belgische staat
Bouwheer: Regie der Gebouwen
Eindgebruiker: Federale Overheidsdienst Justitie
DBFM-consortium: Consortium Cafasso (lead partners Denys NV, FCC Construcción S.A. en Macquarie Group)
Duur van de werken: 2018 – 2022
Termijn terbeschikkingstelling: 25 jaar (daarna neemt de federale staat de gevangenis over)
Bouwkost: 382 miljoen euro inclusief btw (inbegrepen in de jaarlijkse vergoedingen vanaf de terbeschikkingstelling)
Jaarlijkse vergoeding: 40 miljoen euro voor het afbetalen van de investering (bouwkost + financiering) en voor het volledige onderhoud van de gebouwen en de terreinen voor 1.190 personen. Daarmee wordt de gevangenis perfect onderhouden.
Oppervlakte site: 15 ha
Netto-vloeroppervlakte: ca. 105.000 m²
Perimetermuur: 1,2 km
Groendaken: 22.500 m² (bruto-oppervlakte, dus met circulatiezones inbegrepen)
Aangelegd groen: 37.000 m² en 652 bomen
Capaciteit: 1.190 plaatsen

Download de foto's (copyright: zie bestandsnamen)