Huldetoespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt
Hulde toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt voor het 35-jarig parlementair mandaat van H. De Croo, en het 20-jarig parlementair mandaat van R. Langendries, P. Tant, A. Neyts-Uytterbroeck, F.-X. De Donnea eN J.-P. Henry.
Kamer van Volksvertegenwoordigers, 20 novmeber 2003.
Hulde toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt voor het 35-jarig parlementair mandaat van H. De Croo, en het 20-jarig parlementair mandaat van R. Langendries, P. Tant, A. Neyts-Uytterbroeck, F.-X. De Donnea eN J.-P. Henry. Kamer van Volksvertegenwoordigers, 20 novmeber 2003.
Mijnheer de voorzitter, Waarde collega's, Dames en heren, "Onze politici hebben geen verschroeide zielen meer, zoals vroeger. Een staatsman in de dop begon toen altijd met stoken aan de universiteit, met gramme redevoeringen op marmeren tafelbladen. Hij stak monsterverbonden ineen, trok besnorde gendarmen van hun paard, schreef bewogen boeken op slecht oorlogspapier. De publieke mannen van de oude stempel, van de étincelle humaine, deelden vreemde ambassadeurs mee dat hun koning of keizer op zijn hoofd was gevallen. [...] De bewogenheid, de aandacht voor de essentie en de parlementaire welsprekendheid zijn uit de oude Halle verdwenen." Dat schreef Frans Verleyen op 13 maart 1974 in zijn Woord Vooraf met als titel "Heimwee naar de oude stempel". Achteraf beschouwd durf ik de woorden van wijlen Frans Verleyen wat voorbarig te noemen. Het bewijs vinden we in de Kamerleden die we vandaag huldigen. Ik bedoel hiermee niet dat zij van de oude stempel zijn. Helemaal niet. Maar wel dat de jubilarissen stuk voor stuk bewijzen zijn van het feit dat politieke bewogenheid, beroepsernst, parlementaire welsprekendheid en de zogenaamde grandeur van weleer tot op vandaag in de Kamer nog bestaan. Elk van hen heeft zijn of haar stempel gedrukt op honderden parlementaire debatten. Francois-Xavier de Donnea, Paul Tant, Raymond Langendries, Jean-Pol Henry en Annemie Neyts 20 jaar lang, Herman De Croo 35 jaar lang. Samen is dat 135 jaar lang. Deze zes parlementsleden, waarvan maar liefst 4 minister van Staat zijn, mogen dan uit 3 verschillende gewesten en 5 verschillende partijen komen, ze hebben alle zes toch heel wat zaken gemeen. Zo hebben ze bijvoorbeeld allemaal les gegeven in het onderwijs. Samen dekken ze bovendien het volledig onderwijscurriculum. Als onderwijzer, als regent, als licentiaat, als docent, als buitengewoon hoogleraar en als gewoon hoogleraar. Alle zes delen ze eveneens een grote interesse voor buitenlandse zaken, een sterke lokale inplanting, en alle zes zijn ze op een bijzondere manier gehecht aan het federale België. De eerste jubilaris, Jean-Pol Henry, is daar een mooi voorbeeld van. Naast zijn sterke inzet voor lokale dossiers in de streek van Charleroi, is collega Henry vooral gekend om zijn Europees engagement. Naast zijn lidmaatschap in ongeveer alle Europese parlementaire vergaderingen die er bestaan, is hij in de eerste plaats voorzitter van de Belgische delegatie in de Raad van Europa. Hij wordt in die functie door iedereen gewaardeerd omdat hij de discussie tussen Vlamingen en Walen, oppositie en coalitie nooit op de spits drijft. Integendeel. Hij zoekt telkens met zin voor verantwoordelijkheid naar een gemeenschappelijk Belgische standpunt en slaagt daar ook in. Ook Paul Tant heeft een bijzondere band met België. De burgemeester van Kruishoutem volgde in de Kamer immers de veel besproken Jan Verroken op. Nadat Jan Verroken had gezorgd voor de splitsing van de Leuvense universiteit, werkte collega Tant aan de defederalisering van landbouw, soms tegen zijn achterban in. Paul Tant is ook in zekere zin mijn voorganger. Hij heeft er immers voor gezorgd dat indertijd de kieskringen werden vergroot. Men zou dus kunnen zeggen dat ik met de provinciale kieskringen de lijn-Tant verder zet. Bovendien is het laatste wat we aan Paul Tant kunnen verwijten is het gebrek aan bewogenheid. Ook na zijn fractievoorzitterschap blijft zijn reactievermogen sterk overeind en we mogen samen hopen dat dit nog lang zo blijft. Daarmee kom ik bij onze vier ministers van Staat. Het is niet eenvoudig over hen kort iets te zeggen. Het overlopen van hun curriculum alleen al zou betekenen dat we de receptie naar morgen zouden moeten verplaatsen. Maar dat lijkt mij geen goede optie. Sta mij dan ook toe mij een zekere literaire vrijheid te permitteren. Raymond Langendries zou ik durven noemen: de man van het halfrond. Hij heeft overal gezeten: vanachter op de banken, daar op de ministerbank, van voor op de voorzittersbank en op de stoel van de fractievoorzitter. Met de minzame stijl die hem eigen is. Steeds met respect voor iedereen en met de wil om vooruit te geraken. Maar venenum in cauda, het venijn zit in de staart. Hij begint meestal zeer vriendelijk, onder ons, om dan plots met de sloophamer te voorschijn te komen. Dan wordt er driftig genoteerd. Als Kamervoorzitter was hij de consensus in eigen persoon. Zijn rol in de aansleep van de Witte Mars is door iedereen sterk gewaardeerd geworden. Het parlement, deze instelling, stond onder zware druk. Onze democratie was zelfs in crisis. Raymond Langendries heeft toen rust gebracht. Maar niet alleen dat. Omdat hij besefte dat er iets moest gebeuren heeft hij toen het initiatief genomen tot politieke vernieuwing: de zogenaamde werkgroep-Langendries. Sommige van onze collega's mogen dan misschien cynisch doen over de resultaten, iedereen erkent de waarde en het belang van de rol die Raymond Langendries toen als Kamervoorzitter heeft gespeeld. Een rol waar Cicero naar alle waarschijnlijkheid voor getekend zou hebben. François-Xavier de Donnea zou ik willen noemen: de politicus van alle tijden. Politiek is gewoonlijk tijdsgebonden. Honderd jaar geleden was de werking van het parlement totaal verschillend van nu, net zoals ook de politici anders waren. Over honderd jaar zullen politiek en politici ongetwijfeld anders zijn dan vandaag. François-Xavier de Donnea past evenwel bij alle tijden. Het is het type politicus dat onvergankelijk lijkt: ernstig, erudiet, ietwat aristocratisch, niet polariserend of schreeuwend maar wel met een doel voor ogen. Een politicus voor wie staatszaken het hoogste zijn. Het zeldzame soort van mensen dat als minister van Staat geboren lijkt te zijn. Als minister-president van het Brusselse Gewest, maar misschien vooral als burgemeester van Brussel, kon hij zijn kwaliteiten aan de wereld tonen. Als gastheer van de hoofdstad van België en Europa kreeg hij de groten der aarde over de vloer. En het moet gezegd, weinig burgemeesters voor hem deden dat met zoveel présence. Annemie Neyts verdient minstens het epitethon van dé vrouw onder de vrouwelijke politici. Vroeger werd dikwijls gesteld dat de vrouwen die het in de politiek wilden maken, moesten leren om zich mannelijk op te stellen. Annemie Neyts is het voorbeeld van de onjuistheid daarvan. Annemie heeft met haar campagne Annemie Brusselt niet alleen de zowat meest originele campagne van de eeuw op haar naam gezet, ze heeft er een pak stemmen mee behaald. En dat bij vrouwen en mannen. Ze bewees wat toen nog niet in de mode was, namelijk dat het ook in de politiek belangrijk is zichzelf te blijven. Maar ik zou de vele kwaliteiten van Annemie Neyts oneer aandoen, moest ik het daarbij houden. Toen Louis Major uitkraamde in dit halfrond dat "wijven niet zoveel complimenten moesten maken" zat Annemie Neyts gelukkig voor hem nog niet in de Kamer. Haar overtuiging, sociaalvoelendheid, dossierkennis en volharding hebben alle deuren geopend: ze was lid van het Europees Parlement, het Vlaams Parlement, de Brussels Hoofdstedelijke Raad, de Kamer, de Brusselse gemeenteraad. Het enige gremium waar ze nooit zetelde was de Senaat. Ze was minister, partijvoorzitter, bovendien de eerste vrouwelijke partijvoorzitter en tot op vandaag nog voorzitter van de liberale internationale. Gezien de woning van Annemie in Brussel ligt en Europa ook in Brussel ligt, zal Annemie vermoedelijk nog lang kunnen Brusselen. Last but not least kom ik bij Herman De Croo, waarschijnlijk de enige politicus wiens naam alleen al tot neologismen leidt. In Villa Politica van vorige vrijdag kondigde men letterlijk aan: "En we hebben nóg een talent van Herman De Croo gevonden. De Kamervoorzitter bespeelt niet alleen alle instrumenten van het politieke vak, hij bespeelt ook nog eens de parlementaire beiaard." U ziet, Herman De Croo geeft niet al zijn geheimen meteen prijs. 35 jaar Herman De Croo in het parlement. We zouden er zo een boek over kunnen schrijven. Voorstellen voor een titel zijn er genoeg. De man die België een vierde taal gaf, na Nederlands, Frans en Duits ook het De Croo's. De man die alleen stopt met werken om af en toe kunnen te slapen. De man van groot-Michelbeke. De man die nog tot tweemaal toe minister is geweest van Telegrafie. De man van de swaps. En zo zijn er nog honderd goedverkopende titels te vinden; Maar op de eerste plaats is Herman De Croo de eerste burger van dit land. Hij heeft zich als voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers tot doel gesteld om het politieke debat terug naar het parlement te brengen. En hij is daar niet alleen goed in, hij is er bovendien consequent in. Hij bracht de micro's van het vragenuurtje naar beneden, hij zette de parlementaire debatten rechtstreeks op het internet, hij installeerde nieuwe valven, een nieuw stemsysteem en nieuwe micro's, die het bovendien niet meer laten afweten, hij geeft ruimte voor rechtstreekse tussenkomsten, ruimte aan de oppositie. Kortom, Herman geeft ruimte voor debat. En dat is een verdienste die niemand hem nog kan afnemen. En terecht. Naast zijn functie van Kamervoorzitter, neemt hij ook zijn rol als eerste burger van dit land bijzonder au sérieux. Hij verdedigt in binnen - en buitenland onze instellingen, onze wetten en onze monarchie. In de kranten, op televisie en tot in de dorpscafés. Meer kunnen we van een eerste burger echt niet verwachten. Geachte collega's, Dames en heren, Ik vind het werkelijk een eer om hier vandaag de huldiging te mogen doen van deze zes collega's. Het zijn immers niet zomaar zes mensen die toevallig twintig of vijfendertig jaar lang in het parlement zetelen. Het zijn ook niet zomaar zes politici die de bewogenheid, de aandacht voor de essentie en de parlementaire welsprekendheid, waarover Frans Verleyen sprak, in het parlement hebben gehouden. Nee. Wij huldigen vandaag zes staatslieden die de Belgische en internationale geschiedenis mee hebben geschreven en nog zullen schrijven. Ik dank u.