02 dec 2005 16:00

Jaarrekeningen en niet-meer actieve vennootschappen

Nieuwe bepalingen om het laattijdig neerleggen van de jaarrekeningen te ondervangen en om de vrijwillige ontbinding van niet-meer actieve vennootschappen in de hand te werken

Nieuwe bepalingen om het laattijdig neerleggen van de jaarrekeningen te ondervangen en om de vrijwillige ontbinding van niet-meer actieve vennootschappen in de hand te werken

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een ontwerp van amendement goedgekeurd van de wet houdende diverse bepalingen – laattijdige indiening van de jaarrekeningen – wijziging van de artikels 182 en 196 van het Wetboek van Vennootschappen. Die amendementen liggen in het verlengde van de beslissing tot de opheffing van de administratieve boetes wegens het laattijdig neerleggen van de jaarrekeningen. De administratieve boetes zullen dus vervangen worden door een verhoging van de kosten bij laattijdige neerlegging. Bovendien zal de verhoging niet van toepassing zijn als de vertraging niet meer dan 1 maand bedraagt of als omstandigheden deze kunnen rechtvaardigen. Deze meer soepele en billijke maatregelen voor lichte laatkomers moeten echter gepaard gaan met verhoogde sancties voor zware laatkomers. Artikel 182 van het Wetboek van Vennootschappen voorziet thans slechts dat de vennootschappen die gedurende drie opeenvolgende boekjaren in gebreke blijven te voldoen aan de verplichting hun jaarrekeningen neer te leggen, ontbonden worden verklaard. Het huidige amendement heeft hoofdzakelijk tot doel de hierboven voorziene termijn te herleiden tot twee opeenvolgende boekjaren. Alvorens de ontbinding uit te spreken behoudt de rechtbank de mogelijkheid aan de onderneming een termijn toe te kennen om zijn toestand in orde te brengen. Het is de bedoeling dat deze termijnverlaging de waakzaamheid van slordige personen aanscherpt tegenover het gegeven dat ze hun jaarrekeningen moeten neerleggen binnen de voorziene termijn. Ook wil men hiermee de efficiëntie van het parket verhogen in de strijd tegen de 'slapende' vennootschappen die aangewend kunnen worden om onwettelijke handelingen te dekken. Bovendien wordt artikel 196 van het Wetboek van Vennootschappen aangevuld met een nieuwe overtreding. Iedere bestuurder of gerant van een vennootschap die betrokken is bij de toepassing van artikel 182 van het Wetboek van Vennootschappen kan worden veroordeeld tot een strafrechtelijke boete, indien hij, voor de ontbinding van de vennootschap, nagelaten heeft de situatie ervan te regulariseren. Deze nieuwe overtreding beoogt het beteugelen van een steeds vaker voorkomende praktijk, die eruit bestaat dat men zich niet meer interesseert voor het lot van een inactieve vennootschap en dat men die door de rechtbank laat ontbinden op kosten van de Staat, in plaats van over te gaan tot de vrijwillige ontbinding.