16 mrt 2007 16:00

Kredietinstellingen - beleggingsondernemingen - beleggingsportefeuilles

Omzetting van twee Europese richtlijnen door de wijziging van drie wetten over kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en het collectief beheer van beleggingsportefeuilles - tweede lezing

Omzetting van twee Europese richtlijnen door de wijziging van drie wetten over kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en het collectief beheer van beleggingsportefeuilles - tweede lezing

Minister van Financiën Didier Reynders legde in tweede lezing een wetsontwerp voor dat door de wijziging van drie wetten twee richtlijnen in Belgisch recht omzet. De eerste wet die gewijzigd is, regelt het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen (wet van 22 maart 1993), de tweede wet betreft het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs (wet van 6 april 1995) en de derde wet behandelt bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles (wet van 20 juli 2004). Het wetsontwerp zet richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 over de toegang tot de werkzaamheden van de kredietinstellingen en richtlijn 2006/49/EG over de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen in Belgisch recht om. (Europees parlement en Raad van 14 juni 2006) Het wetsontwerp bevat meer bepaald bepalingen over de passende organisatie en de beleidsstructuur waarover de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen moeten beschikken. Daarnaast wijzigt het de vereisten op het vlak van solvabiliteit die de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen moeten naleven. Het regelt ook het toezicht op die instellingen. De technische modaliteiten maken deel uit van het reglement van de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen. Het wetsontwerp wijzigt ook die wetten op andere vlakken dan de omzetting. Die wijzigingen hebben als doel: - de beginselen inzake deugdelijk bestuur van de financiële instellingen onder prudentieel toezicht een betere wettelijke onderbouw te geven; - de verantwoordelijkheden voor de opstelling van de jaarrekening en de prudentiële rapporteringsstaten beter af te bakenen en de rol van de interne controle van de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving te verduidelijken; - de rol van de interne audit, het passend integriteitsbeleid en de compliance-functie te verduidelijken; - de taken van de erkende commissaris bij te sturen.