28 jun 2013 02:14

Meerderheid Belgen ver– of bijziend

7 op 10 Belgen hebben een afwijking van hun gezichtsscherpte, zo verklaren zij in een brede enquête van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Bij de 65-plussers stijgt dit cijfer zelfs tot 95%. Toch zegt de grote meerderheid van de ondervraagden dat ze, eventueel met bril of lenzen, eigenlijk een goed tot zeer goed zicht hebben. De bril wordt het meest gebruikt (95%). Iets meer dan 1 op 10 mensen met verminderd zicht draagt contactlenzen, vaak afgewisseld met een bril. Corrigerende oogchirurgie is niet erg ingeburgerd (2,5%), en wordt eerder beschouwd als een luxeingreep. 1 op 20 mensen, die zegt een stoornis van de gezichtsscherpte te hebben, raadpleegde nooit een oogarts of opticien. Velen zijn ook niet goed op de hoogte van de aard van hun gezichtsprobleem, en de mogelijke oplossingen. De meeste geïnterviewden vonden bril en contactlenzen duur. Ze zijn van mening dat iedereen een bril of contactlenzen moet kunnen kopen, en dat daarom een gedeeltelijke terugbetaling verantwoord is, zeker voor de ernstigere afwijkingen. Dit najaar publiceert het KCE een vervolgstudie over de veiligheid en werkzaamheid van zichtcorrigerende oogchirurgie.

7 op 10 Belgen ver- of bijziend

Uit een telefonische bevraging bij een representatief staal van de bevolking blijkt dat ongeveer 7 op 10 Belgen niet scherp ziet, in de verte of dichtbij. Bijziendheid, of niet goed ver kunnen zien, werd vaker vermeld door vrouwen (38 %), en de hogere socio-economische klasse. De helft van de bevolking onder de 45 jaar verklaart minder goed te zien, maar dit loopt op tot meer dan 95% bij de 65-plussers. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die in andere Westerse landen.

1 op 20 vindt het raadplegen van een oogarts of opticien niet nodig, velen dragen toch een bril

1 op 20 ondervraagden die zeggen minder goed te zien, raadpleegde nooit een oogarts of opticien, terwijl toch 2/3 van hen (vooral ouderen) een bril draagt. Verder weten vele mensen niet welke soort oogafwijking zij hebben en/of kennen zij niet de ernst ervan. Het KCE pleit dan ook voor aangepaste informatie hierover, net als over de verschillende zichtcorrigerende oplossingen.

Bril meest gebruikt

Ruim 95% van de mensen met verminderd zicht draagt een bril, en het grote merendeel is daarover vrij tevreden. Als nadelen werden wel het ongemak bij sport- en/of beroepsactiviteiten, de impact op het uiterlijk en de hoge kostprijs genoemd. Een op vier ondervraagden, vooral oudere mensen, gaf meer dan 500€ uit aan zijn laatste bril. De helft van de geïnterviewden betaalde minstens 300€. De tussenkomst van de ziekteverzekering is beperkt: ze betaalt enkel een deel van de glazen terug bij een zeer ernstige oogafwijking.

Gebruik contactlenzen eerder beperkt

Iets meer dan 1 op 10 personen met een verminderd zicht draagt contactlenzen, hoewel een groter aantal ooit contactlenzen geprobeerd heeft. Vooral jongere mensen en vrouwen dragen contactlenzen, en driekwart van hen wisselt lenzen af met een bril. De zachte maandlenzen zijn het meest populair. Lenzen zijn wel niet voor iedereen geschikt en zijn ook duur, vooral de zachte daglenzen, die jaarlijks gemiddeld tussen 440€ (volgens de opticiens) en 950€ (volgens de dragers ) kosten. De ziekteverzekering betaalt ook hier alleen gedeeltelijk terug bij een zeer ernstige oogafwijking.

Gedeeltelijk terugbetaling gerechtvaardigd

De meeste geïnterviewden vonden bril en contactlenzen duur en waren van mening dat iedereen ze moet kunnen kopen. Daarom is volgens hen een gedeeltelijke terugbetaling verantwoord, zeker voor de ernstigere afwijkingen, en ook voor corrigerende oogchirurgie. Ongeveer één op de drie beweerde bereid te zijn meer belastingen te betalen voor de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van deze correctiemiddelen.

Corrigerende oogchirurgie niet ingeburgerd

Er bestaan 2 soorten refractieve, chirurgische ingrepen die bij- en verziendheid kunnen verbeteren: enerzijds laserchirurgie, waarbij het hoornvlies wordt gecorrigeerd, en anderzijds het inplanten van een nieuwe lens vóór de bestaande lens. Nog geen 3% van de geïnterviewden had refractieve oogchirurgie ondergaan, vaak na lang nadenken. Redenen voor de ingreep waren o.a. een groter comfort en een mooier uiterlijk, zonder bril.


De ingreep is duur (2000 à 3000 € voor beide ogen, soms zelfs tot 6000 €) en wordt niet terugbetaald, wat voor velen een obstakel vormt. Toch wordt de operatie door sommigen gezien als een investering die op langere termijn (4-6 jaar) voordeliger kan zijn dan de herhaaldelijke aankoop van een bril en/of lenzen.Refractieve oogchirurgie bestaat nog maar een aantal decennia, en er is duidelijk behoefte aan informatie over de veiligheid en de werkzaamheid van de ingrepen, ook op lange termijn. Dit najaar zal het KCE een antwoord op deze vragen proberen te geven.