Snellere en verhoogde financiële hulp voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en terrorisme
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens drie ontwerpen van koninklijk besluit goed met betrekking tot de financiële hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden of terrorisme, zodat deze sneller aanspraak kunnen maken op een verhoogde financiële hulp.
De ontwerpen volgen op de wet van 31 mei 2016 tot wijziging van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, wat de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden betreft. Deze wet breidt het toepassingsgebied van de wet uit die voorziet in financiële hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
Om sneller financiële hulp te kunnen bieden aan de slachtoffers, met name van de aanslagen van 22 maart, schaft het eerste ontwerp een aantal voor terrorisme minder relevante bepalingen af, zoals de verplichting om een veroordelend vonnis te bekomen. Indien zou blijken dat een slachtoffer beroep zou kunnen doen op tussenkomst van een verzekering of betaling door een dader blijft het in de wet voorziene subsidiariteitsbeginsel onverkort gelden. Het maakt het voor Belgen of personen die hun gebruikelijke verblijfplaats in België hebben en die het slachtoffer zijn van daden van terrorisme gepleegd in het buitenland ook mogelijk om aanspraak te maken op een financiële tegemoetkoming.
Het verzoek tot het bekomen van hulp moet aan de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders gericht worden binnen een termijn van drie jaar na de publicatie van het koninklijk besluit waarbij de desbetreffende daad erkend werd als daad van terrorisme.
Het tweede ontwerp versterkt de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders om het de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden of van terrorisme mogelijk te maken om aanspraak te maken op een verhoogde financiële hulp. Het maximumbedrag voor procedurekosten wordt verhoogd zodat de commissie beter rekening zal kunnen houden met de gewijzigde wetsbepalingen inzake de toekenning van financiële hulp voor de rechtsplegingsvergoeding. Het bedrag dat voorzien is voor de begrafeniskosten wordt verdrievoudigd. De commissie wordt uitgebreid met twee kamers waardoor zij beter in staat moet zijn om de aanvragen van de slachtoffers binnen een redelijke termijn te behandelen.
Het derde ontwerp legt de procedure vast volgens dewelke de Koning kan overgaan tot erkenning van daden van terrorisme. Een erkenningsbesluit dient in ministerraad genomen te worden, op initiatief van de minister van Justitie. Die moet het advies van de federale procureur vragen en voor feiten in het buitenland van de minister van Buitenlandse Zaken. Deze adviesaanvragen zijn verplicht, maar de adviezen zijn niet bindend. Hij kan ook beroep doen op andere informatiebronnen, zoals het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, de procureur-generaal van het rechtsgebied waar de daad plaatsvond en het Comité betreffende de verzekering tegen
schade veroorzaakt door terrorisme.
De ontwerpen worden voor advies overgemaakt aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 42bis van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, wat de Hulp van de Staat aan de slachtoffers van terrorisme betreft
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders
Ontwerp van koninklijk besluit houdende de procedure volgens dewelke de Koning kan overgaan tot erkenning van een daad van terrorisme in de zin van artikel 42bis van de wet van 1 augustus 1985