Diverse bepalingen inzake de uitkerings- en moederschapsverzekering
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke een voorontwerp van wet goed over diverse bepalingen betreffende de uitkerings- en moederschapsverzekering.
De wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bepaalt de weigering van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de moederschapsuitkeringen gedurende de periode gedekt door het vakantiegeld.
Als gevolg van de invoering van de overdracht van de niet-opgenomen dagen wettelijke vakantie op het einde van het vakantiejaar, om te voldoen aan Richtlijn 2003/88/EG, schaft het voorontwerp van wet de huidige anticumulatieregel in bovenvermelde gecoördineerde wet met ingang van het vakantiejaar 2024 af. De werknemer zal zijn recht op vakantiedagen behouden tot het einde van de vierentwintig maanden volgend op het einde van het vakantiejaar waarop de niet-opgenomen vakantiedagen betrekking hebben.
Het voorontwerp voorziet ook in de toekenning van een toeslag op de arbeidsongeschiktheidsuitkering gedurende de periode gedekt door de aanvulling bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis (arbeiders) of nr. 13bis (sommige bedienden) na de twee weken van gewaarborgd loon bedoeld in de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten wanneer de gerechtigde wegens een verergering van zijn gezondheidstoestand de activiteit moet onderbreken die hij met de toelating van de adviserend arts heeft verricht.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.