Ambtenarenzaken: professionele inclusie van personen met een handicap
De ministerraad keurt op voorstel van minister belast met Ambtenarenzaken Vanessa Matz een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 betreffende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen bij selecties.
De professionele inclusie van personen met een handicap vormt een strategische hefboom, zowel voor sociale cohesie als voor de performantie van de federale overheid. Het tewerkstellingspercentage van personen met een handicap binnen de federale overheid ligt echter nog te laag.
In dit kader wordt voorgesteld om het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 betreffende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen bij selecties te herzien. Concreet worden de volgende maatregelen doorgevoerd:
- inclusieve benadering van de definities in het koninklijk besluit van 6 oktober 2005: in het Frans wordt de term « personnes handicapées » vervangen door « personnes en situation de handicap y compris celles atteintes d’une maladie chronique ». In het Nederlands wordt de term “personen met een handicap” vervangen door “personen met een handicap inclusief chronische aandoening”
- uitbreiding van de tewerkstellingsverplichting: de bestaande verplichting van 3% tewerkstelling van personen met een handicap inclusief chronische aandoening per federale dienst wordt behouden. Daarbovenop wordt een globale verplichting van 3% voor het volledige federaal openbaar ambt ingevoerd
- responsabilisering en sanctiemechanisme: federale diensten die gedurende twee opeenvolgende jaren vanaf de inwerkingtreding van dit systeem het richtcijfer niet halen, zijn verplicht in hun jaarlijkse beschikbare budgettaire marge een kredietreserve te voorzien dat overeenstemt met het percentage voltijdse equivalenten dat ontbreekt om de doelstelling van 3% te bereiken
- wijziging in de monitoring: personen met een handicap, inclusief personen met een chronische aandoening, die een gewestelijke beroepsopleiding volgen bij een federale dienst moeten niet langer specifiek op basis van een arbeidsovereenkomst worden aangeworven om te worden meegeteld. Daarnaast worden voortaan ook de ambtenaren van de buitenlandse carrière en van de consulaire carrière meegerekend in het personeelsbestand van de FOD Buitenlandse Zaken
- het toepassingsgebied wordt gewijzigd naar dat van de diensten bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake het openbaar ambt
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan het Comité voor de federale, gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten en aan de Raad van State.