10 okt 2003 18:00

PB-Mededeling Premier over staatsveiligheid en Ford-20031010

Van zodra ik deze feiten deze morgen vernam, heb ik, samen met de minister van justitie, onmiddellijk alle inlichtingen opgevraagd teneinde de ware toedracht van het verhaal te kennen dat sommige kranten deze morgen hebben uitgebracht.

Van zodra ik deze feiten deze morgen vernam, heb ik, samen met de minister van justitie, onmiddellijk alle inlichtingen opgevraagd teneinde de ware toedracht van het verhaal te kennen dat sommige kranten deze morgen hebben uitgebracht.

Dit onderzoek heeft volgende feiten opgeleverd: In twee verslagen van 5 en 10 juni van de staatsveiligheid wordt gewag gemaakt van één occasionele, niet-verifieerbare anonieme bron die stelde dat Ford omwille van financiële redenen en wegens een overaanbod van auto's op de markt productiefaciliteiten in Europa zou moeten sluiten. Hij vreesde daarbij dat België ook slachtoffer zou kunnen zijn wegens onze politieke houding in het dossier Irak. In het verslag van 10 juni wordt Ford Genk genoemd zonder enige verwijzing naar Irak. Ik preciseer dat het hier ging om interne verslagen van de buitendiensten van de staatsveiligheid die niet werden overgemaakt aan de regering, noch aan een lid van de regering. De administrateur-generaal van de staatsveiligheid nam op 10 juni wel telefonisch contact op met de Voorzitter van het Directiecomité van de Kanselarij, de heer Luc Coene, die hem vroeg dit verder te verifiëren en indien de informatie zou bevestigd worden, hierover de regering in kennis te stellen. Gezien in de evaluaties die daarna werden uitgevoerd geen aanvullende aanwijzingen voor deze bewering werden gevonden, werd door de staatsveiligheid besloten dit dossier wel te blijven volgen, maar hierover geen verslag aan de regering of een lid van de regering over te maken. Ik wil er toch op wijzen dat het niet de eerste keer is dat dergelijke geruchten de kop op steken over de vermeende commerciële gevolgen voor de houding van België tijdens de Irak- oorlog en de genocidewet. Dat ze zonder grond zijn is vandaag nogmaals duidelijk onderstreept, zowel door Ford als door de Verenigde Staten. Meer nog, Ford heeft vandaag in een mededeling laten weten dat zij absoluut geen plannen hebben om de vestiging in Genk te sluiten. "Integendeel, wij werken er hard aan om de volgende Mondeo generatie naar Genk te brengen", zo luidt hun mededeling. Ook de Amerikaanse Ambassade zegt in een persbericht van vandaag dat er geen enkele band bestaat tussen de Ford beslissing en de Belgische houding inzake Irak of de genocidewet. Het gaat hier om een louter interne bedrijfseconomische beslissing. Dit werd bovendien bevestigd door het management van Ford zelf - diezelfde groep besliste overigens een uitbreidingsinvestering te doen in ons land. Tijdens de talrijke contacten die er waren tussen de Belgische en Amerikaanse autoriteiten is nooit gebleken dat zij enige band maakten met onze verschillende mening over de oorlog in Irak. Ik vind het dan ook bijzonder aanstootgevend dat sommige kranten en politici met een ongelofelijke lichtzinnigheid dergelijk verhaal brengen. Dit is spelen met de gevoelens van de werknemers van Ford Genk en hun familie op het moment dat regeringen en vakbonden zij aan zij staan in het gevecht voor het behoud van de werkgelegenheid in Genk.