08 nov 2005 13:53

Reactie Verhofstadt - verslag Centrale Raad

Reactie van de Eerste Minister Guy Verhofstadt op het verslag van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven.

Reactie van de Eerste Minister Guy Verhofstadt op het verslag van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven.

Premier Guy Verhofstadt verwacht reactie van de sociale partners voor het einde van het jaar. Premier Guy Verhofstadt heeft vandaag aan de sociale partners gevraagd om conform de bepalingen van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen een grondige analyse door te voeren van het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Uit het rapport blijkt onder meer dat de loonontwikkeling in vergelijking met onze buurlanden 2,1% hoger ligt dan hetgeen nodig is om de concurrentiepositie van ons land inzake loonkosten te vrijwaren. Indien we rekening houden met de fiscale vermindering van de lasten op ploegenarbeid daalt de overschrijding tot 1.8%. De wet schrijft voor dat ten laatste voor 30 november de sociale gesprekpartners de overschrijding vaststellen en hierop een antwoord formuleren. Gezien het technisch verslag, van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling, evenwel niet op de door de wet voorziene datum van 30 september werd afgeleverd, heeft de premier aan de sociale partners laten weten, dat de regering tegen het einde van het jaar de resultaten van de analyse verwacht, alsook het antwoord dat zij daarop zullen geven. "De nieuwe lastenverlagingen en aanpak voorzien in het generatiepact zijn een eerste antwoord". Inmiddels toont het rapport aan dat de regering in het generatiepact de juiste opties heeft genomen door de lasten op de arbeid verder te verlagen (voor jongeren, oudere werknemers, ploegen- en nachtarbeid, innovatie). Door die maatregelen zal de loonontwikkeling in 2006 vertragen met 0,2%. Specifiek in de industrie zal de lastenverlaging op de ploegenarbeid in 2006 de loonkostenontwikkeling milderen met ongeveer 0,4%. Het generatiepact voorziet bovendien voor 2007 een verdere daling van de lasten op ploegen- en nachtarbeid voor de industrie mits de sociale partners een gelijkaardige inspanning leveren. Voor de industrie – en dit kan ook een goede benadering zijn voor de niet-industriële sectoren – kan deze gezamenlijke inspanning de loonkostenhandicap die nu is ontstaan in belangrijke mate wegwerken. "Het CRB-rapport bevat andere opmerkelijke elementen waarmee rekening moet worden gehouden". De vormingsinspanningen blijven te laag in 2004. Ondanks een fors hogere deelname van het aantal werknemers, bedragen zij in 2004 amper 1.03%, daar waar we zo snel mogelijk de achterstand moeten inlopen. Het generatiepact bevat daartoe trouwens concrete afspraken. Tot slot is het positief dat op basis van het technisch verslag van de CRB kan worden vastgesteld dat de evolutie van de werkgelegenheid, uitgedrukt in aantal personen, in de periode 2005-2006 met +1,5% in België net iets hoger ligt dan bij de buren (+1,4%).