12 dec 2025 16:58

Status quo inzake strafuitvoering

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Annelies Verlinden een voorontwerp van wet goed betreffende de regeling van een tijdelijk kader inzake strafuitvoering, met het oog op de inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek.

In afwachting van het nieuwe Strafuitvoeringswetboek beoogt dit voorontwerp van wet een tijdelijk wettelijk kader te creëren voor de strafuitvoering, met het oog op de inwerkingtreding op 8 april 2026 van het nieuwe Strafwetboek van 29 februari 2024.

Dit tijdelijke kader voor de strafuitvoering moet ervoor zorgen dat er geen juridisch vacuüm ontstaat met betrekking tot de uitvoering van straffen en maatregelen. Het bepaalt dat het huidige stelsel voor de uitvoering van straffen en maatregelen tijdelijk wordt behouden en dat er een tijdelijk uitvoeringskader wordt gecreëerd voor de nieuwe straffen die vanaf 8 april 2026 kunnen worden opgelegd.

Het voorontwerp laat de probatiecommissies toe binnen dit tijdelijk kader hun werkzaamheden verder te zetten. Wat betreft de hervorming en de professionalisering van de probatiecommissies worden op korte tijd stappen ondernomen om hun werking te ondersteunen. Het voorontwerp wil daarom de procedures voor de probatiecommissies vereenvoudigen, afgestemd op hun dagelijkse werking, opdat ze efficiënter zouden kunnen werken. Daarnaast ondernemen de bevoegde diensten van de FOD Justitie buiten dit regelgevend kader stappen om tegemoet te komen aan de noden inzake ICT-ondersteuning, humanresourcesbeleid en opleidingsmogelijkheden.

Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.

Voorontwerp van wet betreffende de regeling van een tijdelijk wettelijk kader inzake de uitvoering van de straf onder elektronisch toezicht, de probatiestraf, de werkstraf, de probatieopschorting, het uitstel en het probatie-uitstel, de bijkomende straffen bedoeld in artikel 50 van het Strafwetboek en bepaalde straffen opgelegd aan rechtspersonen en tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten met het oog op de inwerkingtreding van het nieuw Strafwetboek