31 mrt 2006 12:00

Statuut van de korpschefs

Bepaling van het statuut van korpschef

Bepaling van het statuut van korpschef

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, ging de Ministerraad in tweede lezing akkoord met het wetsontwerp tot wijziging van verschillende bepaling van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de evaluatie van magistraten en de mandaten van korpschef en tot wijziging van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik van talen in gerechtszaken. Een groot aantal mandaten van korpschefs lopen af op 31 maart 2007. Om het werk van de Hoge Raad voor de Justitie die belast is met de hernieuwing van de mandaten op 1 april 2007 te vergemakkelijken, zullen de vacante plaatsen vanaf januari 2006 tot juni 2006 worden gepubliceerd. De krachtlijnen van het ontwerp Het ontwerp wijzigt niets aan de opdrachten van de korpschefs, noch aan het tijdelijke karakter van hun mandaat of aan de leeftijdsvoorwaarden die bestaan voor het postuleren voor het mandaat van korpschef. - benoemingsvoorwaarden De kandidaten moeten ministens 5 jaar verwijderd zijn van de leeftijdsgrens van 67 jaar (of 70 jaar voor het Hof van Cassatie) - duur van het mandaat De duur van het mandaat van korpschef zal 5 jaar zijn (momenteel is dat 7 jaar). Het mandaat zal een maal kunnen hernieuwd worden. De mandaten die lopende zijn op het moment van inwerkingtreding van de wet zullen worden verdergezet tot het einde van deze 7 jaar. - een periodieke evaluatie De evaluatie van de korpschefs verloopt in 2 fasen: 1. na 2 jaar mandaat: de evaluatie zal leiden tot een positieve evaluatie of een positieve evaluatie met aanbeveling. In dit laatste geval wordt de korpschef opnieuw geëvalueerd na een periode die wordt vastgelegd door het evaluatiecollege. 2. Een eindevaluatie is voorzien bij het einde van het mandaat; die zal leiden tot een positieve of een negatieve evaluatie. De evaluatie zal gebeuren op basis van: - het werkingsverslag dat wordt opgemaakt door de korpschef, - het evaluatiegesprek tussen de korpschef en de bevoegde kamer van het evaluatiecollege dat hiertoe wordt opgericht, - het advies van de algemene vergadering van het bevoegde gerecht en het advies van de Directeur Generaal Rechterlijke Orde van de FOD Justitie. - de oprichting van een evaluatiecollege De evaluatie wordt uitgevoerd door een evaluatiecollege dat wordt samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige kamer. Elke kamer van het evaluatiecollege bestaat uit: - twee korpschefs van de zetel of het parket, naargelang de geëvalueerde behoort tot de zetel of het parket, - 2 magistraten, lid van de Hoge Raad voor de Justitie, - een magistraat van het Rekenhof, - een human ressources manager. Wat gebeurt er aan het einde van het mandaat? Indien het mandaat van de korpschef niet wordt hernieuwd wordt na het einde van het eerste mandaat van 5 jaar, de plaats vacant verklaard en zullen alle magistraten die aan de voorwaarden voldoen hun kandidatuur kunnen stellen. De HRJ zal zoals de wet het vandaag reeds voorziet een voorstel formuleren aan de Minister van Justitie. De uitgevoerde evaluaties worden bij het dossier van de kandidaat gevoegd. Indien de korpschef niet opnieuw wenst te postuleren kan zijn mandaat worden verlengd, indien hij de leeftijdsgrens van 62 jaar niet heeft bereikt. Indien de korpschef zich niet opnieuw kandidaat stelt, kan hij opnieuw zijn adjunct-mandaat opnemen (ondervoorzitter, eerste substituut of advocaat generaal), dat hij reeds bekleedde voor zijn benoeming.