03 apr 2009 11:53

Taalkennis

Voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen van taalkennis in bestuurszaken

Voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen van taalkennis in bestuurszaken

De ministerraad heeft een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd rond de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen van taalkennis in het federaal openbaar ambt (*). Het voorstel van minister van Ambtenarenzaken Steven Vanackere voorziet dat het niveau van de taalkennis volgens de aard van de functie elementair of voldoende moet zijn. Hierdoor wordt een incoherentie in de wetgeving opgeheven, volgens dewelke het niveau van de taalkennis (elementair of voldoende) aangepast moest zijn aan de aard van de functie.

Voortaan wordt dus voldoende kennis geëist wanneer de betrekking of de aard van de functie impliceert dat de houder de hiërarchische meerdere is van andere ambtenaren. In de andere gevallen wordt een elementaire kennis geëist. De proeven zullen bovendien worden georganiseerd in verband met de globale taalcompetenties en niet in woordenschat-, morfologie- of grammaticaproeven. Er wordt geen enkele verwijzing meer gemaakt naar het hiërarchische niveau.

Het ontwerp wordt voorgelegd aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en gaat vervolgens naar de Raad van State.

(*) ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966.