30 jan 2008 12:25

Toespraak Eerste Minister Guy Verhofstadt

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt tot HH. MM. de Koning en de Koningin ter gelegenheid van de nieuwjaarsontvangst van de overheden van het land.

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt tot HH. MM. de Koning en de Koningin ter gelegenheid van de nieuwjaarsontvangst van de overheden van het land.

Brussel, 30 januari 2008.

Sire,
Mevrouw,

In mijn toespraak van vorig jaar benadrukte ik de noodzaak van een nieuwe, grondige hervorming van onze instellingen. Mijn uitgangspunt van toen, blijft nog steeds mijn uitgangspunt vandaag: ons land heeft nood aan een nieuw evenwicht, een nieuw evenwicht met sterkere regio’s in een sterkere federale staat. Daar is zoals ik in mijn rapport aan U Sire heb duidelijk gemaakt, niets contradictorisch aan. Integendeel. Een grotere autonomie voor de deelgebieden is noodzakelijk voor een meer efficiënt, meer doelmatig beleid. En een sterkere federale overheid is onontbeerlijk om geen nieuwe muren, geen nieuwe beschotten op te trekken waardoor nieuwe scheeftrekkingen in ons land dreigen te ontstaan.

Dit Sire, is even wel niet het enige element waarin de staatshervorming die thans wordt voorbereid, fundamenteel zal verschillen van alle vorige. Er zal in deze hervorming van onze instellingen ook geen ruimte voorhanden zijn om te doen wat we bijna altijd hebben gedaan, namelijk om bovenop het overhevelen van nieuwe bevoegdheden en dito financiële middelen, nog een federale bonus of federaal extraatje aan de gewesten en gemeenschappen toe te kennen. Exact vandaag en nog nadrukkelijker dan vorig jaar stelt het Internationaal Muntfonds dat alle entiteiten de volle financiële verantwoor-delijkheid moeten dragen voor hun beleidsdaden. Een verdere federalisering moet volgens het Fonds gepaard gaan met een versterkte financiële verantwoordelijkheid van elk niveau.

Er is derhalve geen plaats voor een hervorming die zou neerkomen op een verdere uitholling van de federale financiële mogelijkheden, en die op een of andere omfloerste manier, een terugkeer zou betekenen naar de vermaledijde oude wafelijzerpolitiek. Integendeel. De versterking van het federale niveau zal zowel politiek, institutioneel als ook financieel van aard moeten zijn. De federatie wordt immers geconfronteerd met de stijgende kosten verbonden aan de vergrijzing. Kosten die in de komende dertig jaar dreigen op te lopen tot 6 procent van het Bruto Binnenlands Product. Het zal dus nodig zijn dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt en mede een hervorming van onze instellingen uittekent die met deze onontkoombare ontwikkeling rekening houdt.

Dat is ook het geval voor onze economie. Ook daar zal iedereen zijn verantwoordelijkheid moeten opnemen. Ook daar zullen alle neuzen snel in dezelfde richting moeten wijzen. Het IMF voorspelt zowel voor België als voor de Eurozone een bescheiden groei van 1,6%. Het wordt in ieder geval steeds duidelijker dat we de gunstige groeicijfers van de voorbije jaren niet zullen kunnen aanhouden. Ook ons land ontsnapt niet aan de internationale gebeurtenissen: de kredietcrisis, de beurscrisis, de recessie in de Verenigde Staten. Actie is dus dringend noodzakelijk. En actie in deze betekent maar één ding: meer hervormingen om meer werk te creëren, meer arbeid, meer jobs. Meer werk is immers dé sleutel om onze economie te doen groeien. Meer werk is dé sleutel om de kosten van de vergrijzing op te vangen, dé sleutel ook om onze sociale zekerheid betaalbaar te houden. Meer werk is voor vele mensen bovendien ook de hefboom bij uitstek om weg te geraken uit de armoede, uit het isolement.

En we zijn op goede weg. Volgens de laatste cijfers van Eurostat zal ons land dit jaar een werkgelegenheidsgraad kennen van bijna 62%. Dat is weliswaar 5% meer dan tien jaar geleden. Maar het is ook nog steeds meer dan 8% beneden de Lissabondoelstelling van 70%. Met andere woorden, we zijn nog niet halfweg. Het zal er dus op aankomen om de hervormingen van de arbeidsmarkt en dito resultaten van de voorbije jaren resoluut door te trekken, meer nog die hervormingen en resultaten gevoelig te versterken.

Maar laat me ook duidelijk zijn: om meer jobs te creëren is het nodig dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt, dat iedereen met iedereen samenwerkt. Onder meer om de sociale rust te bewaren. De sociale partners, de vakbonden in het bijzonder hebben het afgelopen jaar meermaals hun verantwoordelijkheid opgenomen, terwijl de politiek gewoon niet in staat was beslissingen te nemen. Welnu, ik hoop dat ze deze constructieve houding, in de aanloop van de sociale verkiezingen, niet laten varen.

Want werk is ook het beste antwoord op de terechte vragen en zorgen die leven omtrent de koopkracht, en dit samen met de loonindexering en het nieuwe systeem van welvaartsaanpassingen van uitkeringen dat tijdens de vorige legislatuur werd ingevoerd. Met recht en rede moge we zeggen dat België een sociaal land is. Een land waar mensen solidair zijn met elkaar.

En het is belangrijk dat dit zo blijft. Net zoals het even belangrijk is dat onze bedrijven competitief blijven, bedrijven die geconfronteerd worden met stijgende grondstoffenprijzen, stijgende lonen en een stijgende inflatie. Toch moeten zij concurreren in een geglobaliseerde economie, iets waarvoor we de komende weken bijzondere aandacht zullen moeten hebben.

Een even grote uitdaging vormt vanzelfsprekend het klimaat. Wanneer we de verontrustende cijfers zien en de gevolgen die deze op termijn kunnen hebben, zou het volledig onverantwoord zijn om onze inspanningen tot een minimum te beperken. Ik wil dan ook de Europese Commissie feliciteren met de moedige en ambitieuze doelstellingen die zij vorige week op tafel heeft gelegd. En ik wil hier nogmaals herhalen dat ons land deze doelstellingen volmondig ondersteunt. Het plan vraagt zware inspanningen. Dat is waar. Maar het creëert ook kansen. Belangrijke kansen. Ons land en onze industrie hebben immers heel wat troeven, heel wat kennis en know how. Als we die op de juiste manier inzetten, kunnen we niet alleen in Europa maar ook in de hele wereld onze technologie inzetten en hiermee onze economie, onze competitiviteit en onze werkgelegenheid versterken.


Sire,
Mevrouw,

Het is vandaag tijd voor verantwoordelijkheid. Tijd dat we onze tegenstellingen opbergen. Tijd dat we samen denken en werken aan maatregelen en hervormingen die wellicht pas op langere termijn resultaten zullen opbrengen.

Tijd voor beheersing, zelfbeheersing ook. Vandaag is het 30 januari 2008, niet 2009. Met andere woorden het hele jaar 2008 ligt nog braak. De burgers van dit land verwachten in de komende maanden dat we ploegen en handelen en de problemen aanpakken die al te lang op een oplossing hebben liggen wachten. En dan heb ik het in de eerste plaats over het opstellen van een begroting in evenwicht en het gieten van nieuwe, stevige fundamenten onder onze federale staat.

Het is in die opbouwende geest dat ik allen hier aanwezig, en in het bijzonder de Koning, de Koningin en de Koninklijke Familie het allerbeste toewens voor 2008. Dat het een jaar moge zijn, Sire, van goede gezondheid en zonder breuken.

Ich wünsche König Albert, Königin Paola, der gesamten königlichen Familie und Ihnen allen ein gutes und glückliches Jahr 2008.

Je souhaite une excellente année 2008 à tous ceux qui sont présents, en particulier au Roi, à la Reine et la Famille royale.