15 nov 2006 17:03

Toespraak Premier op Koningsdag

Toespraak Premier op Koningsdag

Paleis der Natie

15 november 2006

Toespraak Premier op Koningsdag Paleis der Natie 15 november 2006

TOESPRAAK VAN PREMIER GUY VERHOFSTADT OP KONINGSDAG PALEIS DER NATIE, 15 NOVEMBER 2006 Sire, Mevrouw, Koninklijke hoogheden, Waarde collega's, Dames en heren, Ik wil mij vandaag eerst en vooral tot de Koning richten, tot U Sire. Het is vandaag de eerste maal dat U in het parlement komt sinds Uw eedaflegging op 9 augustus 1993. U besteeg de troon in moeilijke omstandigheden. Het plotse overlijden van uw broer, Koning Boudewijn, was voor U, voor de Koninklijke familie en voor heel het land een zware klap. Tijdens de dertien jaar van Uw Koningschap is heel wat veranderd. Ook voor Uzelf. U bent grootvader geworden van een grote familie. U heeft een aantal gezondheidsproblemen achter de rug en U heeft ook een aantal keren kortstondig in het ziekenhuis verbleven. Dat zijn gebeurtenissen die de kijk op het leven veranderen. Daar hebben we het samen al meermaals over gehad. Al die jaren Koning zijn van dit land, is bovendien geen gemakkelijke opdracht. België is een land van vele subtiele evenwichten. Evenwichten die gemakkelijk verstoorbaar zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat ik namens de hele bevolking spreek wanneer ik zeg dat U sinds uw eedaflegging elke dag opnieuw de Koning van alle Belgen bent geweest. Een geliefde, een gerespecteerde Vorst. Wat duidelijk bleek uit de enthousiaste opkomst bij de huldiging van de tiende verjaardag van Uw Koningschap en tijdens de festiviteiten rond 175 jaar België. Sire, mevrouw, Vandaag is eigenlijk het sluitstuk van het feestjaar 175 jaar België. Maar eerder dan terug te blikken op de voorbije 175 jaar, wil ik naar de toekomst kijken. De rol die België de voorbije 175 jaar speelde, is immers voldoende gekend. De vraag die mij hier bezighoudt, is welke bijzondere rol voor ons land is weggelegd in de toekomst. Het is mijn overtuiging dat ons land en op nationaal en internationaal vlak een bijzondere rol kan spelen. In de eerste plaats op het vlak van de verspreiding van het federalistische gedachtegoed. De weg naar het federalisme in België was niet altijd eenvoudig en heeft ook veel tijd en energie in beslag genomen. Maar in het buitenland kijkt men met een zekere bewondering naar België als een land dat, zonder dat er slachtoffers zijn gevallen, drie gemeenschappen en drie gewesten autonomie heeft gegeven, een land dat de verscheidenheid, de diversiteit respecteert zonder de rijkdom van het geheel verloren te laten gaan. Het werk is uiteraard niet af. Maar het bezorgt ons land wel een expertise die overal ter wereld inspirerend kan werken. Zoals in Cyprus bijvoorbeeld of de Balkan of waarom niet Irak waar federalisme mogelijks de enige oplossing is voor de huidige problemen. Federalisme kan dan wel een complexe constructie lijken, maar het is wel de enige manier om de diversiteit tussen talen, culturen of religies te verzoenen, om tegenstellingen te overbruggen. Vele landen hebben lang misschien wat meewarig naar België en haar staatshervorming aangekeken. Maar veel van die landen omarmen vandaag zelf het federale model, omdat ze inzien dat dit de enige oplossing is voor het beheersen van de diversiteit in hun eigen land. Het is vanuit die ervaring dat België ook een bijzondere rol te vervullen heeft bij de totstandkoming van een federaal Europa. Diversiteit is het wezenkenmerk van de Europese Unie. En alleen door een federale, politieke Unie op te richten, een Verenigde Staten van Europa, zullen wij in de multipolaire wereld van morgen nog een rol van betekenis kunnen spelen. Paul-Henri Spaak had overschot van gelijk dat er alleen nog kleine landen zijn in Europa, maar dat sommigen dit alleen nog niet begrijpen. Een sterk, federaal Europa is nodig om een "force of the good" te vormen in de wereldpolitiek. Onze federale overtuiging en ervaring maakt tenslotte dat we ook op internationaal vlak overtuigde multilateralisten zijn. Dat is de rol die we ook de volgende twee jaar ter harte zullen nemen in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De uitdagingen voor de Veiligheidsraad zijn enorm. De instabiliteit in het Midden-Oosten, de opmars van het fundamentalisme, Noord-Korea dat kernbommen test, de burgeroorlog in Darfour, de dreiging van Iran, om er maar enkele te noemen. Maar ik wil vandaag van deze tribune gebruik maken om te benadrukken dat we in de Veiligheidsraad op de eerste plaats aandacht zullen opeisen en engagement zullen vragen voor Afrika. Wat gebeurt of niet gebeurt in het Afrikaanse continent blijft een grote schandvlek. Van elke vijf kinderen die vandaag in Afrika geboren worden, sterft er één aan gemakkelijk geneesbare ziektes, honger of slechte voeding. Van de vier kinderen die blijven leven, zijn er twee die moeten rond komen met minder dan één dollar per dag. En één van die beide kinderen zal nooit leren lezen en schrijven of zal kinderarbeid moet verrichten. In Afrika zijn er tienduizenden kindsoldaten. In Afrika leven miljoenen wezen. Het is een schande voor de mensheid. Een schande die we de wereld moeten blijven voorhouden. Maar, Sire, mevrouw, als we die bijzondere rol, die ik zo even heb geschetst, willen spelen dan is het nodig dat we in ons eigen land verder werken aan de hervormingen die we de voorbije jaren op gang hebben getrokken. Dat is ook wat het IMF ons in haar jongste rapport voorhoudt, waarbij ze in het bijzonder de nadruk legt op de verbetering van de efficiëntie van onze staatsstructuur en de noodzaak dat alle entiteiten de volle financiële verantwoordelijkheid dragen voor hun beleidsdaden. In dezelfde lijn moeten we ook verder werken aan de harmonieuze uitbouw van onze eigen federale instellingen. Het is nodig dat we de federale logica doortrekken waarbij de Senaat omgevormd wordt tot een kamer van de Gewesten en de Gemeenschappen zoals dat in elk federaal land het geval is. Sinds 2002 ligt hierover een voorstel op tafel. Het wordt tijd om, in plaats van achterhoedegevechten te blijven leveren, die noodzakelijke hervorming eindelijk door te voeren. In die instellingen vervult onze monarchie een belangrijke functie. Een functie die al te gemakkelijk onderschat wordt, een functie die U, Sire, de voorbije dertien jaar op voortreffelijke wijze heeft vervuld. Sire, ik wil tot U daarom vandaag, op deze bijzondere dag, nogmaals een speciaal woord van dank en appreciatie richten. Het is altijd moeilijk om in het openbaar over de band te spreken tussen de Koning en de Eerste Minister, en het respect dat eraan ten grondslag ligt. Daarom wil ik u vooral namens al onze landgenoten bedanken, en U en de ganse Koninklijke familie nog vele Koningsdagen toewensen.