15 jan 2005 18:30

Toespraak Verhofstadt Herdenkingsplechtigheid Tsunami

!!! Embargo tot 18.00 uur !!!

ROUWBETUIGING VAN EERSTE MINISTER GUY VERHOFSTADT TER GELEGENHEID VAN DE PLURALISTISCHE HERDENKINGSDIENST IN HET NATIONAAL MONUMENT, DE
SINT-MICHIELS EN SINT-GOEDELE KATHEDRAAL, 15 JANUARI 2005.

!!! Embargo tot 18.00 uur !!! ROUWBETUIGING VAN EERSTE MINISTER GUY VERHOFSTADT TER GELEGENHEID VAN DE PLURALISTISCHE HERDENKINGSDIENST IN HET NATIONAAL MONUMENT, DE SINT-MICHIELS EN SINT-GOEDELE KATHEDRAAL, 15 JANUARI 2005.

Sire, Mevrouw, Geachte families, Vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen, Geachte ambassadeurs, Dames en heren, Zondag 26 december, de dag na kerstdag, verstarde de wereld. De dag dat we normaal thuis gezellig rond de kerstboom zitten. Een dag dat we het liefst met vrienden en familieleden samen zijn. Die dag werden we wakker met kille, koude rillingen. Beelden van afgrijzen werden op ons netvlies gegrift. Over een kustlijn van 1200 kilometer vernielde een muur van water alles wat ze op haar weg tegen kwam. Mensen op het strand bleven met verbazing kijken naar de deiningen van een zee die zich eerst raadselachtig terugtrok, om daarna in enkele seconden te verworden tot een alles verwoestende zondvloed. Een vloed van zand, slijk en water die de kust van Zuid-Oost-Azië stuk beukte. Een golf van vernieling, chaos en dood. Prachtige witte stranden veranderden eensklaps in desolate oevers vol puin en wrakhout. Een kolossaal rampgebied: Indonesië, Sri Lanka, Zuid-India, de Andaman en Nicobar eilanden, de Malediven, Thailand, Birma, Maleisië, tot in Somalië, Kenia, Tanzania en Bangladesh. Miljoenen mensen moesten hun huis ontvluchten. Vissers verloren hun boten. Boeren hun oogst. Wegen, bruggen en gebouwen werden van de aardbodem weg geveegd. Zeker 160.000 mensen vonden de dood. Ik moet toegeven, ik ken de dood niet goed. Ik heb mijn vader nog, mijn moeder, mijn vrouw, mijn kinderen gelukkig, mijn broer, mijn zus. En op één iemand na, zijn al mijn vrienden nog in leven. «Geluk hebben» wordt dat gemeenzaam genoemd. Wat de tragedie van 26 december duidelijk maakte, is hoe broos dat geluk kan zijn. Hoe snel en onverwacht geluk kan omslaan in ontreddering. Een ontreddering die nog immens veel groter is voor zij die ginds nog altijd een van hun ouders, een kind of een naast familielid missen. Een ontreddering die met het verstrijken van de dagen een klagelijke, ondraaglijke onzekerheid wordt. Een immer knagende twijfel die wellicht nooit zal verdwijnen. Weet, beste familieleden, dat uw ontreddering ook de onze is. Het beeld van die rijen dode kinderen. Het beeld van het kleine meisje dat weent om haar verloren mama en papa. Het blijft zich voortdurend herhalen in onze geest. Van welk land of welk ras ze ook is. Welke kleur ze ook heeft. Het is leed dat bovenmenselijk is, ook voor wie er van op veilige afstand op televisie naar kijkt. Dat kind is als een kind van ons. Die papa, die mama, die zus of die broer die eenzaam achterblijft en lijdt, is als een zus, een broer, een vader of een moeder van ieder van ons. Tegenover de dood is iedereen gelijk, of wij nu in Jezus, Jahwe of Allah geloven, of wij nu boeddhisten of hindoe zijn of we nu atheïsten of agnostici zijn, mannen, vrouwen of kinderen. Tegenover de dood, kunnen wij verschillende antwoorden hebben. Sommige putten hun hoop uit de verrijzenis; anderen in de reïncarnatie; en nog anderen verkiezen om aan het leven uitsluitend menselijke zin te geven. Wat de catastrofe van 26 december ons echter ook duidelijk heeft gemaakt, is onze eigen beperktheid, de limieten van onze eigen vermeende onfeilbaarheid. We dwepen met onze wetenschappelijke kennis. We staren ons blind op onze technologische hoogstandjes. Maar ook in éénentwintigste eeuw zijn we niet in staat de aarde volledig te bedwingen. Onze planeet draait, leeft, beweegt. En maar goed ook, want anders zou hij onleefbaar zijn. Maar soms, en gelukkig slechts heel zeldzaam, leidt dat tot spijtige, heel dramatische gevolgen, tot leed, tot geweld van de natuur. De brute kracht van de aarde die we de voorbije weken aanschouwden, maakt meteen elk politiek, religieus of etnisch geweld nog absurder dan het al is. In hemelsnaam wie zijn wij dat we oprecht treuren om tienduizenden doden bij een natuurramp, maar nauwelijks stil staan bij de miljoenen mensen die sterven in conflicten en oorlogen of door aids zoals de voorbije tien jaar in Afrika? Wat we echter na dit dramatisch voorval ten volle ervaren, en dat is hoopvol, is de behulpzaamheid, de solidariteit onder de mensen. We vreesden dat de eenentwintigste eeuw na 11 september een eeuw van nooit geziene verdeeldheid zou worden. Nu kan de catastrofe van 26 december een tijdperk van nooit geziene eenheid inluiden. Na de verwoestingen van de vloedgolf ontstaat nu een ware golf van internationale solidariteit. Overal staan mensen op die hun verantwoordelijkheid nemen. Overal worden spontaan acties op touw gezet. Nooit was de solidariteit groter dan nu. Nooit hebben zoveel landen samen hulp georganiseerd. Nooit werd de wederopbouw zo snel op gang getrokken: regeringen, hulporganisaties, vrijwilligers, kranten, televisiezenders. Iedereen marcheert in dezelfde richting, hetzelfde doel voor ogen: mensen helpen in nood. Het geeft in ieder geval de sceptici ongelijk die denken dat de wereld alleen nog bestaat uit egoïsten. Die solidariteit mag zich niet in tijd of ruimte beperken. De heropbouw van de kaal geslagen kusten van Zuid-Oost Azië zal vele jaren vergen. En er zijn nog zoveel mensen, in vele andere regio?s van de wereld, die onze hulp nodig hebben: Soedan, Congo, Somalië. Overal in Afrika geschieden iedere dag menselijke tragedies zonder dat ze onze aandacht trekken of onze verontwaardiging opwekken. Ook voor die landen en die volkeren moeten we inspanningen blijven leveren. We moeten blijven vechten tegen oorlog, tegen onrecht, tegen mensonwaardige levensomstandigheden. Een zondvloed heeft op 26 december onze wereld wakker geschud. Laat ons nu niet indommelen. Een gemeend dankwoord wil ik richten aan al diegenen die hun verantwoordelijkheid hebben opgenomen: voor de slachtoffers van de tsunami en voor hun families: de vele hulporganisaties, de organisatoren van de rekening 12-12, de vertegenwoordigers van de verschillende religies en levensbeschouwingen, de personeelsleden van het crisiscentrum, de vele honderdduizenden mensen die hun bijdrage leverden , maar vooral de vele duizenden mannen en vrouwen die spontaan een hulpactie hebben opgezet. Het zijn die mannen en die vrouwen die de toekomst van onze samenleving in zich dragen. Namens alle regeringen en namens al onze landgenoten wil ik mijn diepste medeleven betuigen aan de families en vrienden van de Belgische slachtoffers, aan de bevolking van alle land die deze tragedie moesten ondergaan en aan al diegenen die na deze ramp niets anders overhouden dan de hoop dat het morgen beter zal zijn. Ik wens hen allen veel sterkte toe.