28 jan 2004 12:00

Toespraak Verhofstadt tot HH.MM. De Koning

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt tot HH. MM. De Koning en de Konigin ter gelegenheid van de nieuwjaarsontvangst van de overheden van het land. Brussel, 28 januari 2004.

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt tot HH. MM. De Koning en de Konigin ter gelegenheid van de nieuwjaarsontvangst van de overheden van het land. Brussel, 28 januari 2004.

Sire, 2003 was een moeilijk jaar. Het internationale nieuws werd beheerst door de oorlog in Irak. Economisch was 2003 het derde moeilijke jaar op rij. Ook de Europese Unie slaagde er niet in om een consensus te vinden rond de lang verwachte grondwet. Maar 2003 was ook een bemoedigend jaar. De festiviteiten rond de tiende verjaardag van uw koningschap waren een onverdeeld succes. Enorm veel mensen kwamen u hun sympathie en steun betuigen. De grote opkomst, de goede sfeer en de uitbundigheid van zoveel mensen is een bewijs dat de inwoners van dit land voor u enorm veel respect en genegenheid koesteren. 2003 Sire, was ook voor u persoonlijk een bijzonder jaar. U bent in 2003 opnieuw grootvader geworden en u bent opnieuw schoonvader geworden. Twee gebeurtenissen die overigens de ontroering hebben opgewekt bij onze landgenoten. Sire, mevrouw, 2004 dient zich aan als een jaar van hoop. De vooruitzichten zien er voor het eerst sinds drie jaar weer bemoedigend uit. Het vertrouwen in de toekomst van de Belgen gaat opnieuw in stijgende lijn. Een periode van economische groei dient zich aan. We voelen aan dat steeds meer ondernemingen, uit binnen - en buitenland interesse vertonen om in België te investeren. We voelen aan dat steeds meer mensen ook de wil hebben om een zelfstandige onderneming op te starten. We zien opnieuw perspectieven om in het komende jaar nieuwe arbeidsplaatsen te scheppen. Deze hoopvolle vooruitzichten bieden een uitgelezen kans om de obstakels weg te werken waar ons land al decennia mee geconfronteerd wordt. Al tientallen jaren wijzen internationale organisaties zoals het IMF, de OESO en de Europese Commissie ons steevast op dezelfde handicaps: ons land heeft een te hoge kost van en lasten op arbeid; onze schuld is te groot; maar bovenal zijn er in ons land te weinig mensen aan het werk. De opdracht is dus duidelijk. Als we onze welvaart ook in de 21ste eeuw willen behouden, dan moeten we durven hervormen. Als we de ons zo dierbare combinatie van welvaart en sociale bescherming willen veilig stellen, dan moeten we ingrijpende maatregelen durven treffen. Als we de uitdagingen van de vergrijzing willen aanpakken, dan moeten we onze activiteitsgraad drastisch verhogen. Meer mensen aan het werk krijgen. Met dit doel voor ogen hebben de regeringspartners samen, over de grenzen van dogma's en taboes heen, recent een pak knopen doorgehakt, een aantal veranderingen op gang getrokken. Een resultaat mogelijk gemaakt door verantwoordelijkheidszin en een positieve ingesteldheid. Maar de opdracht om te werken aan een hogere werkzaamheidgraad is geen uitdaging van de regering of de coalitiepartners alleen. Daarvoor is de opdracht te belangrijk. Ieder van ons zal aan de kar moeten trekken. Eensgezind. Het is vandaag nodig dat we elkaar niet tegenwerken, maar met zijn allen samenwerken om de hervormingen die op til zijn tot een goed einde te brengen. Om zo ons land van het midden naar de kop van het Europese peloton te loodsen. Ons land kan dit alleen als iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt: meerderheid én oppositie, vakbonden, zelfstandigen én werkgevers, Vlamingen, Walen én Brusselaars tegelijk. Ondernemers moeten opnieuw durven. Werknemers moeten zich engageren. Werkzoekenden moeten zich vormen. Leraars moeten hun leerlingen creatieve en ondernemende paden opsturen. Alleen samen kunnen we de enorme uitdaging waarvoor ons land staat aan. Sire, mevrouw, Voor Europa zal 2004 een historisch jaar worden. Wij hebben goede hoop dat de Europese grondwet dit jaar een feit wordt. Maar wellicht nog belangrijker is de nakende uitbreiding van de Europese Unie. Op 1 mei 2004 worden tien landen van het voormalige Oostblok lid van de Unie. Tien landen waarvan de bevolking bijna vijftig jaar heeft moeten leven onder verdrukking en angst vervoegen het Europese project waarvan ze zolang verstoten werden. Zelf noemen zij het "thuis komen" in hun Europese vaderland. Sommigen denken dat deze uitbreiding naar het Oosten enkel plaatsvindt om economische of politieke redenen. De uitbreiding is economisch en politiek belangrijk. Maar het gaat over veel meer. Net zoals voor Spanje, Portugal of Griekenland is ook deze uitbreiding een belangrijke operatie van solidariteit. Net zoals het onze plicht was om die landen die net van een fascistische dictatuur verlost waren, er weer bovenop te helpen, zo is het nu onze plicht om de nieuwe landen die pas vijftien jaar onafhankelijke democratieën zijn, te ondersteunen. 1 mei 2004 wordt dus een zeer belangrijke dag. Het moet in Europa, maar ook in ons land een dag van feest worden, een feest van hereniging, een feest van solidariteit. Eenzelfde solidariteit moeten we ook aan de dag leggen ten aanzien van Centraal-Afrika. Het is immers onze morele en historische plicht om mee te helpen aan de stabiliteit in deze regio. Wij zullen meehelpen aan het opzetten van een sterke justitie, een efficiënte administratie en een georganiseerd leger. Op die manier zullen wij, als partners, meebouwen aan een regio die stabiel, vredesvol en welvarend moet worden. Sire, mevrouw, Het nieuwe jaar dient zich aan als een jaar van hoop. Maar hoop wordt pas realiteit wanneer we er allemaal hard voor werken. Er is zeker geen reden om te wanhopen, want zeker in vergelijking met onze buurlanden doen we het lang niet slecht. Maar we hebben evenmin een reden om op onze lauweren te rusten, laat staan te juichen, want we moéten het morgen beter doen. Dat zijn we aan ons land en zijn burgers verplicht. Inmiddels wens ik allen hier aanwezig, en in het bijzonder de Koning, de Koningin en de Koninklijke Familie het allerbeste voor 2004.