21 sep 2005 20:30

Toespraak Verhofstadt - Unizo

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt bij de startreceptie van Unizo.
De Warande, 21 september 2005

Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt bij de startreceptie van Unizo. De Warande, 21 september 2005

Mijnheer de voorzitter, Dames en heren, De wereldeconomie kent woelige tijden. Er zijn de razendsnelle ontwikkelingen in de textielsector. Er is de recente, drastische stijging van de olieprijzen. Waar die stijging in de jaren zeventig het gevolg was van een kunstmatige beperking van het aanbod, hebben we vandaag te maken met een sterke stijging van de vraag aan dewelke onvoldoende door de beschikbare raffinagecapaciteit kan worden voldaan. Onzekerheid over de bevoorrading als gevolg van de orkaan Katrina heeft bovendien de speculatie aangewakkerd met als gevolg de prijsexplosie die we de voorbije weken meemaakten. Als regering heb je op zo’n ontwikkelingen weinig vat. Toch hebben we het nodig geacht de gevolgen van de hoge prijzen te verzachten en dit als een van de eerste lidstaten in de EU. De hoge olieprijzen houden ook een andere waarschuwing in: onze welvaart is geen vanzelfsprekendheid. Grote groepen mensen maken zich zorgen over de dag van morgen. En niet ten onrechte. Zij zijn ongerust over de moeizame economische heropleving, de toenemende globalisering, de blijvende betaalbaarheid van de sociale zekerheid, de werkloosheid. Mensen begrijpen wel dat dit internationale ontwikkelingen zijn en dat ons land niet in staat is om die problemen alleen op te lossen. Maar dit wil niet zeggen dat wij niets kunnen ondernemen. Integendeel. Wat wij moeten doen, is de weerbaarheid van onze economie doen toenemen, onze concurrentiekracht vergroten, ons industrieel weefsel versterken. In het tweede kwartaal van dit jaar groeide de Belgische economie met 0,3%. Op jaarbasis bedraagt de groei in ons land nu 1,4%. Hoewel dit cijfer natuurlijk op zichzelf niet zo spectaculair is, is het wel reeds het twaalfde kwartaal op rij dat ons land een groei laat optekenen die hoger ligt dan het gemiddelde van de Eurozone. En gezien onze exportafhankelijkheid is dat vrij opmerkelijk. Blijkbaar heeft het gerichte beleid van de voorbije jaren ons land beter dan de meeste andere Europese landen in staat gesteld om de internationale schokken op te vangen. Het basisrecept voor dit beleid blijft in ieder geval ook vandaag nog geldig. En dat basisrecept kent U: een combinatie van een begroting in evenwicht met lastenverlagingen waartoe de nodige ruimte moet worden geschapen. Hoe moeilijk ook, dit recept zullen we ook de komende jaren aanhouden. Concreet betekent dit dat we ook in 2006 en 2007 mikken op een begrotingsevenwicht. Want het is inderdaad mijn bedoeling de komende weken niet alleen de begroting voor 2006 maar ook de grote lijnen van de begroting voor 2007 uit te werken. Ik blijf ervan overtuigd dat gezonde openbare financiën – in tegenstelling tot wat de meeste andere Europese landen kennen - de beste uitgangspositie is om het vertrouwen in onze economie te behouden en te komen tot meer groei en meer werkgelegenheid. De spil van onze economie ligt evenwel niet bij de overheid, maar bij onze bedrijven. Het is niet aan de overheid om te ondernemen. Het is wel aan de overheid om ruimte te creëren zodat ondernemen in ons land aantrekkelijk blijft. In die zin mag ik zeggen dat ik de strategie van Unizo de juiste vind. Met de prioriteitennota vraagt Unizo niet meteen de hemel op aarde, maar wel vooruitgang op concrete dossiers. Wanneer ik nu deze KMO-prioriteiten voor 2005 herlees, dan denk ik dat we samen mogen vaststellen dat de federale regering grote inspanningen heeft geleverd om meer ruimte voor KMO’s te realiseren. Zo hebben we nog verbeteringen aangebracht aan het sociaal statuut voor de zelfstandigen. Zo werd voor de meewerkende echtgenoten de mogelijkheid gecreëerd om jaren af te kopen en op die manier de loopbaan aan te vullen. Daarenboven wordt, net zoals in 2004, het minimumpensioen voor zelfstandigen per maand met gemiddeld dertig euro verhoogd. Dit voor een budget van 131 miljoen euro. Met de wet op de handelsvestigingen is de procedure tot aanvraag van een socio-economische vergunning vereenvoudigd. De behandelingstermijnen werden gehalveerd en het subsidiariteitsprincipe werd doorgetrokken door een grotere beslissingsbevoegdheid aan de gemeenten te geven. Bovendien werd door deze wet de rechtszekerheid versterkt van de aanvrager en dus ondernemer. Daarnaast is ook de verplichte franchise in de familiale en brandverzekering afgeschaft. Nu kunnen partijen vrij beslissen en onderhandelen om al dan niet een franchise te bedingen en om de omvang ervan overeen te komen. Dit is goed voor de concurrentie en dus de klant. We hebben in het kader van het IPA de overuren flexibeler en goedkoper gemaakt. Werknemers mogen voortaan voor maximum 130 overuren kiezen tussen uitbetaling en inhaalrust. Vroeger was de inhaalrust verplicht. Voor de eerste 65 overuren is er nu een fiscaal voordeel van 16,5% voor de werknemer en 16,5% voor de werkgever. We voerden ook de zogenaamde innovatiepremies in waarbij een bedrijf aan een werknemer met een innovatief idee een belastingsvrij maandloon kan uitbetalen. We hebben nogmaals de fiscale lasten op ploegenarbeid verlaagd, we verlaagden de belastingen op wetenschappelijk onderzoek, op horecapersoneel, op studentenarbeid, op jongere, oudere en langdurige werklozen, op eerste werknemers, op oudere werknemers, op lage zowel als op hoge lonen. We voerden het zogenaamde maximaal degressief tarief in waardoor bedrijven minder heffing betalen op hun elektriciteit. En dan zou ik nog bijna de belangrijkste maatregel vergeten te vermelden, namelijk de hervorming van de vennootschapsbelasting of met andere woorden de notionele interesten. Deze hervorming maakt het mogelijk voor bedrijven om binnenkort voor de eigen middelen die zij in hun vennootschap investeren een interestkost fiscaal af te trekken, zoals dat vandaag het geval is voor leningen. Hiermee zijn we het enige land in Europa die dit mogelijk maakt. Ik denk dat deze wet op de notionele interesten uitgroeien tot één van de belangrijkste maatregelen voor ons investeringsklimaat van de laatste vijfentwintig jaar. Dames en heren, Volgend luik dat ik even onder uw aandacht wil brengen is dat van de administratieve vereenvoudiging. Uit een recente studie van de Wereldbank blijkt dat ons land op de 18de plaats staat op de index van “Ease of Doing Business”. 18de op 155 landen, welteverstaan. Hiermee scoren we beter dan onze buurlanden. Dit is niet onbelangrijk. Maar het is vooral goed om vast te stellen dat we op diverse indicatoren de voorbije twee jaar een significante vooruitgang hebben geboekt. Waar de wettelijke procedure voor starters in ons land in de index van 2004 nog 56 dagen was, is die voor dit jaar teruggebracht op 34 dagen. De regering is vastbesloten om deze procedure tijdens dit politiek jaar terug te brengen op drie werkdagen. Maar los van deze procedure voor starters zijn ook nog een heel aantal andere vereenvoudigingen doorgevoerd. Ik vind dan ook, als ik dat even mag zeggen, dat u Staatssecretaris Van Quickenborne in uw nota wat onrecht aandoet. We zijn vandaag in het midden van de legislatuur en zes van de zogenaamde Twaalf werken zijn uitgevoerd. Zo zijn de papieren boekhouding en de papieren attesten voor overheidsopdrachten afgeschaft. De publicatieregels in kranten en de oproepingsverplichtingen zijn versoepeld. Het uniek ondernemingsnummer is een feit. En de drempel voor BTW-aangifte voor bedrijven is verhoogd tot een omzet van één miljoen euro. Goed op schema zou ik dus zeggen. En ik ben er bovendien van overtuigd dat u er mede zal voor zorgen dat dit schema in 2006 en 2007 aangehouden wordt. Waar we in onze begrotingsopmaak van 2006 en 2007 eveneens opnieuw zullen kiezen, zijn nieuwe doelgerichte lastenverlagingen. Ook al is de ruimte daartoe beperkt, die lastenverlagingen zullen verder de koopkracht versterken die de voorbije jaren door de belastinghervorming werd toegekend. Het is niet toevallig dankzij de lastenverlagingen dat de consumptie en dus de economische groei in ons land boven het Europese gemiddelde is gebleven. Onze landgenoten hadden meer vertrouwen en meer koopkracht. Deze evolutie zou zich normaalgezien moeten doorzetten. Uit simulaties van Kluwer blijkt immers dat de meeste belastingplichtigen bij de volgende afrekening in vergelijking met het aanslagjaar 2002 een gemiddeld voordeel zullen doen van meer dan duizend euro. De gezinnen die genieten van de decumul voor gehuwden zullen zelfs enkele duizenden euro’s voordeel doen. Dit effect zal in 2006 nog versterken omdat de belastingshervorming dan pas op kruissnelheid komt. Dat de belastingsverlaging pas geleidelijk voelbaar werd, is een bewuste keuze geweest. Het ware immers onverantwoord geweest in éénmaal een zware belastingvermindering door te voeren en zo een nieuw gat in de begroting te slaan. Dames en heren, De regering heeft deze ochtend haar oriëntatienota omtrent de eindeloopbaan en de financiering van de sociale zekerheid overhandigd aan de sociale partners. Het is een onderhandelingsnota. Alle aspecten worden behandeld. Een aantal zaken moet natuurlijk nog worden ingevuld. Dat spreekt voor zich. Maar vooral heeft de regering duidelijke, moedige krijtlijnen getrokken. De filosofie achter deze krijtlijnen is telkens dezelfde: meer mensen langer laten werken. Het middel daartoe is drievoudig: we gaan mensen aanmoedigen, ontraden en indien nodig bestraffen. Ik geef enkele van de voornaamste ingrepen. Ten eerste de herstructureringen. Iets doen aan de herstructureringen was één van de kernopdrachten. Vandaag is het zo dat de helft van de bruggepensioneerden vóór hun 55ste uit de arbeidsmarkt treden tengevolge van een herstructurering. Vaak tegen hun zin, overigens. Nu worden vijftigplussers automatisch in het brugpensioen geduwd. Terwijl we er eerst alles zouden moeten aan doen om hen te activeren, m.a.w. een nieuwe job, een nieuw baan te vinden. Of anders uitgedrukt: brugpensioen mag bij herstructurering niet de eerste optie zijn, maar moet de laatste redplank zijn als de activering heeft gefaald. Wat hebben we beslist? Niemand gaat nog op brugpensioen op het ogenblik van de herstructurering. Alle betrokkenen zullen eerst minstens zes maand intensief naar werk moeten zoeken. In die zes maand garanderen wij hen een inkomen, ondersteuning bij het zoeken in een tewerkstellingscel en een fikse bonus indien ze werk vinden. Wie wel intensief zoekt, maar geen werk vindt, wat uiteraard kan gebeuren, kan met brugpensioen op voorwaarde dat hij werk blijft zoeken. Voor wie niet bereid is om in dit schema te stappen, wordt de deur naar het brugpensioen gesloten. Ik herhaal nogmaals voor de duidelijkheid: jonge bruggepensioneerden moeten dus beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Tweede voorbeeld: de brugpensioenvoorwaarden. Waar de normale brugpensioenleeftijd vandaag 58 jaar is, moet die leeftijd in de nabije toekomst verhogen. En dan spreek ik niet over enkele weken of maanden. Ook de anciënniteitsvoorwaarde die vandaag 25 jaar bedraagt, gaat omhoog. Dit lijkt mij overigens niet zo ongewoon gezien nu al bijna iedereen die vandaag op zijn 58ste nog werkt, normaalgezien voor zijn 33ste begonnen is. We mogen daarin echter niet fanatiek zijn. Zo mogen we, denk ik, niet verwachten van bijvoorbeeld mensen die elke dag aan de lopende band staan of de nacht doen, dat zij tot hun zestigste of langer aan één stuk door blijven werken. Ten derde, de canada dry’s en andere vervroegde uittredingsregelingen. Het heeft geen zin om van het brugpensioen een laatste reddingsboei te maken bij herstructureringen en evenmin om de voorwaarden van het brugpensioen te verstrakken wanneer tegelijkertijd geen komaf wordt gemaakt met de canada dry’s. De prijs van de canada dry’s zal dan ook zodanig verhoogd worden dat het zijn huidige aantrekkelijkheid verliest. Uiteraard willen we niet alleen ontraden en bestraffen. We stimuleren ook mensen om langer aan het werk te blijven. Zo zal iedereen die ook na zijn 62ste blijft werken een extra pensioenbonus ontvangen. En wie na zijn 65ste nog wil werken krijgt daartoe meer mogelijkheden dan vandaag het geval is. We hervormen ook het tijdskrediet. Het voltijdse dat nu niet besteed wordt aan het gezin maken we een stuk moeilijker. Het deeltijdse (één vijfde) laten we evolueren voor de 55-plussers naar een soort van landingsbanen die de plaats moeten innemen van het brugpensioen. Dit om maar een greep te geven uit de maatregelen die in de oriëntatienota van de regering staan. De nota gaat overigens niet alleen over de eindeloopbaan, of beter gezegd de loopbaan in het algemeen. Er is eveneens een belangrijk luik over de financiering van de sociale zekerheid. In dat kader zijn voor de zelfstandige ondernemers twee toch wel belangrijke beslissingen genomen. Ten eerste hebben we beslist om vanaf 2007 bij de welvaartsaanpassingen vooral aandacht te besteden aan de laagste pensioenen. Ten tweede hebben we beslist dat wanneer de begroting van de ziekteverzekering sneller toeneemt dan de groei van de sociale bijdragen, het de overheid zal zijn die voor de financiering van dat verschil zal instaan. Deze structurele hervorming zal, samen met de volledige integratie van de kleine risico’s, ingaan vanaf 2008. Ik hoop dat de sociale partners deze nota positief zullen ontvangen en er alles aan doen om de invulling ervan tot een goed einde te brengen. In elk geval worden de volgende weken cruciaal voor het voortbestaan van onze welvaartstaat. Ik hoop dat iedereen zich daarvan goed bewust is, dat iedereen goed voor ogen houdt dat we zonder gedurfde aanpak in het loopbaandebat onze toekomstige welvaart een serieuze hak zetten. En dat willen we toch allemaal ten allen prijze vermijden. De komende dagen en weken zullen we belangrijke knopen moeten doorhakken. En dat vergt moed zowel vanwege de beleidsmakers, als vanwege de sociale partners. De regering zal in elk geval haar verantwoordelijkheid niet ontlopen. Ik dank u.