29 apr 2005 17:00

Erfrecht

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, tot wijziging van het Burgerlijk wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijke samenwonende.

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, tot wijziging van het Burgerlijk wetboek houdende regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijke samenwonende.

De wettelijke samenwoning werd ingevoerd bij de wet van 23 november 1998. Deze wet biedt een juridische omkadering voor elk type van relatie tussen twee personen, ongeacht de gevoels- of familiale band, voor zover de partners uitdrukkelijk voor deze rechtsbescherming kiezen. Sinds de wet op 1 januari 2000 in werking trad, werden er 65.290 samenlevingscontracten afgesloten. Het voorontwerp van wet dat vandaag werd goedgekeurd voert een wettelijke omkadering in, die het erfrecht tussen twee wettelijk samenwonenden regelt. Tot nu toe heeft de wettelijke samenwoning van partners geen gevolgen op het vlak van de erfopvolging. Wettelijk samenwonenden kunnen elkaar enkel begunstigen bij schenking of testament. Maar zelfs wanneer er een testament bestaat, heeft de wettelijk samenwonende in aanwezigheid van 'reservataire' erfgenamen (grootouders, ouders of nakomelingen) slechts recht over een beperkt deel van de nalatenschap. Dit wil dus zeggen dat slechts wanneer de overledene geen nakomelingen en geen ouders of grootouders nalaat, de overlevende samenwonende partner van de volledige nalatenschap kan genieten. Het voorontwerp van wet voorziet een erfrecht ab intestato (zonder testament) voor de wettelijk samenwonenden. Het recht is beperkt tot de concrete reserve van de langstlevende partner. Het houdt het vruchtgebruik van de woning in, die het koppel bewoonde, en de huisraad die zich er bevond. Men noemt dit ook de preferentiële goederen. De regels die de reserve instellen ten voordele van de ascendenten worden afgeschaft, indien er een langstlevende wettelijke samenlevende is. Concreet betekent dit dus dat in de toekomst de langstlevende wettelijk samenwonende automatisch recht krijgt op het vruchtgebruik van de preferentiële goederen. Enkel wanneer expliciet bij testament voorzien werd dat de langstlevende samenwonende wordt onterfd, zal hij geen recht hebben op het vruchtgebruik van deze goederen.