Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is burgerlijke partij in de zaak-Eveline: ‘Nood aan sensibilisering over strafbaarheid en emotionele impact van het delen van intieme beelden zonder toestemming.’
In de correctionele rechtbank van Gent komt vandaag de zaak-Eveline voor. Samen met vijf slachtoffers en tientallen niet-geïdentificeerde slachtoffers heeft het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zich burgerlijke partij gesteld in de zaak. “Het verspreiden van intieme beelden zonder toestemming van het slachtoffer is een ernstige maatschappelijke problematiek. De emotionele impact op het slachtoffer is vergelijkbaar met die van fysiek seksueel geweld.” Het Instituut is sinds 2020 bevoegd voor deze problematiek en ontwikkelde onder meer een digitale handleiding voor slachtoffers om hun beelden te rapporteren en offline te halen.
De zaak – Eveline
De bal ging aan het rollen in oktober 2020, toen naaktfoto’s en -filmpjes van drie bekende Vlamingen circuleerden op sociale media. Ze bleken misleid door een ‘catfisher’, G.R., die zich voordeed als ‘Eveline’, en op die manier naaktbeelden aftroggelde van de drie mannen. Deze beelden werden zonder hun toestemming verspreid, wat strafbaar is en ‘NCII’ heet (‘Non-consensual sharing of intimate images’). Na onderzoek bleek G.R. tientallen slachtoffers gemaakt te hebben, waarvan slechts een deel geïdentificeerd kon worden. Vandaag staat hij terecht in de correctionele rechtbank van eerste aanleg te Gent, voor verschillende tenlasteleggingen, waaronder voyeurisme en NCII.
Wat als jouw naaktbeelden online staan?
Sinds 2020 is NCII een wettelijke bevoegdheid van het Instituut. Vorig jaar liepen er meer dan 160 meldingen binnen met betrekking tot NCII en voyeurisme, wat een stijging is tegenover de voorgaande jaren. De melders werden door het Instituut geholpen met het offline halen van de beelden. Dit doet het Instituut in samenwerking met platformen als Facebook, Instagram en YouPorn. Het Instituut stelde ook een digitale handleiding op waarmee slachtoffers snel en anoniem hun beelden kunnen traceren en offline halen. Al blijft dit moeilijk. “We helpen slachtoffers hun beelden uit de openbaarheid te halen.” verduidelijkt adjunct-directeur Liesbet Stevens “Maar eens de beelden beginnen circuleren binnen gesloten netwerken zoals Whatsapp of Signal, is het onmogelijk ze op te sporen. Snelheid is dus van cruciaal belang.” Daarnaast geeft het Instituut ook juridisch advies, doorverwijzingen voor hulpverlening en in uitzonderlijke gevallen neemt het ook juridische stappen, zoals in de zaak-Eveline.
Burgerlijke partijen
De drie bekende mannen die slachtoffer werden, stelden zich burgerlijke partij. Net als Toerisme Vlaanderen, omdat G.R. zich uitgaf als een vrouwelijke medewerker van hun dienst. Tot slot stelde ook het Instituut zich burgerlijke partij samen met vijf slachtoffers en tientallen niet-geïdentificeerde slachtoffers. “Er is een prangende nood is aan meer sensibilisering over het delen van intieme beelden zonder toestemming.” verklaart Liesbet Stevens “Uit onderzoek blijkt dat de emotionele impact vergelijkbaar is met die van fysiek seksueel geweld. Een verklaring kan gevonden worden in de onzekerheid: slachtoffers weten niet wie de intieme beelden allemaal gezien heeft. Ze vrezen dat iedereen ze zag en voelen zich vaak erg vernederd. Ook krijgen de slachtoffers regelmatig zelf de schuld van de situatie omdat zij hun beelden soms zelf met iemand deelden. Dit heet ‘victim blaming’, wat het schuldgevoel nog kan vergroten. En er is vaak ook geen concreet eindpunt aan hun lijdensweg: op elk moment in hun leven kunnen de beelden weer opduiken. Het is belangrijk dat we als maatschappij werk maken van sensibilisering: zowel over deze impact als over de strafbaarheid van NCII. Want niet enkel het oorspronkelijk delen van beelden is strafbaar, maar ook het verder doorsturen ervan.” Om te sensibiliseren over de problematiek van digitaal seksueel geweld, stelde het Instituut onder meer ook een online toolkit samen.