Instemming met de Overeenkomst van Parijs over de klimaatverandering
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders een voorontwerp van wet goed rond de instemming met de Overeenkomst van Parijs. Deze Overeenkomst werd aangenomen tijdens de 21e zitting van de conferentie van de partijen (COP) bij het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering in Parijs op 12 december 2015.
De Overeenkomst van Parijs beoogt een geleidelijke versterking van de inzet van alle landen voor een beleid wat betreft de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering. De Overeenkomst van Parijs omvat ook samenwerkingsmechanismen op het vlak van de financiering, de overdracht van technologieën en de capaciteitsopbouw. Een van de belangrijkste doelstellingen van dit akkoord bestaat erin om de wereldwijde temperatuurstijging tot minder dan 2°C te beperken in vergelijking met de pre-industriële niveaus en om de inspanningen voort te zetten om de temperatuurstijging op 1,5 °C te behouden in vergelijking met de pre-industriële niveaus.
Om deze doelstellingen voor een beperking van de temperaturen te bereiken, zullen de partijen hun bijdrage voor deze inspanningen meedelen en zullen ze hun bijdragen om de vijf jaar actualiseren op basis van een stand van zaken van de implementatie van de bestaande bijdragen en van de meest recente wetenschappelijke gegevens. De Overeenkomst voorziet bovendien in een gemeenschappelijk kader dat alle landen ertoe verbindt om hun beste inspanningen te leveren en deze de komende jaren nog te versterken. Voor het eerst houdt dit de noodzaak in dat alle partijen regelmatig een rapport over hun uitstoot en over de implementatie van hun inspanningen bezorgen en dat ze aan een internationaal onderzoek worden onderworpen.
Een eerste ‘faciliterende dialoog’ over de inspanningen is gepland in 2018 en de eerste ronde voor het aanscherpen van het ambitieniveau is in 2020 voorzien. Deze eerste ronde is vrijwillig voor de partijen die, zoals de EU een doelstelling tot 2030 hebben. Om de temperatuurdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te bereiken, zullen de partijen ernaar moeten streven de wereldwijde uitstoot zo snel mogelijk te laten pieken. Daarna zullen de emissies snel moeten dalen, in overeenstemming met de beste wetenschappelijke gegevens, om in de tweede helft van de eeuw een evenwicht te bereiken tussen uitstoot en absorptie door de "koolstofputten".