25 mrt 2016 15:00

Kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt een voorontwerp van wet goed dat een Europese richtlijn gedeeltelijk omzet in het Belgische recht door een kader in te voeren voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen.

De richtlijn verschaft aan de overheidsinstanties nieuwe bevoegdheden en instrumenten om eventuele bankencrisissen in de Europese Unie beter te voorkomen en te beheersen. De richtlijn werd al gedeeltelijk omgezet in de wet van 25 april 2014 over het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen. 

Het voorontwerp van wet dat vandaag werd goedgekeurd, bekrachtigt in de eerste plaats de twee koninklijke besluiten die andere bepalingen van de richtlijn al hebben omgezet en die de wet van 25 april 2014 wijzigen. Het ontwerp zet daarnaast een aantal bepalingen om die, doorgaans om wetgevingstechnische redenen, niet werden omgezet door die koninklijk besluiten of door andere wetgevende akten. Naast een aantal aanvullingen en verduidelijkingen betreft het in het bijzonder de omzetting van de bepalingen over het verlenen van financiële steun binnen een groep en de coördinatie van herstelmaatregelen met betrekking tot groepen.

Het ontwerp vult eveneens de regeling aan over de overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie en herbepaalt de taken van het Resolutiefonds.

Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

Voorontwerp van wet tot omzetting van diverse bepalingen van richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad