23 dec 2005 16:00

Korpschefs

Wijziging van het statuut van de korpschefs

Wijziging van het statuut van de korpschefs

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad het voorontwerp van wet goed, tot wijziging van diverse bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de evaluatie van de magistraten en de mandaten van korpschef en tot wijziging van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Wijziging van het statuut van de korpschefs Op voorstel van Justitieminister Laurette Onkelinx is de Ministerraad akkoord gegaan met de richtlijnen aangaande de evaluatie van de magistraten en de mandaten van de korpschefs. De Rechterlijke Orde bestaat uit 152 korpschefs. Het mandaat van 79 onder hen loopt af op 31 maart 2007. Om het werk van de Hoge Raad voor de Justitie, die belast is met de hernieuwing van de mandaten op 1 april 2007, te vergemakkelijken zullen de vacante plaatsen vanaf januari 2006 tot juni 2006 worden gepubliceerd. Het was belangrijk dat de teneur van het ontwerp over het statuut van de korpschefs zo snel mogelijk bekend werd gemaakt opdat de magistraten die zouden willen solliciteren voor een van de mandaten dit kunnen doen met kennis van zaken. De krachtlijnen van het ontwerp Dit ontwerp wijzigt niets aan de opdrachten van de korpschefs, noch aan het tijdelijke karakter van hun mandaat of aan de leeftijdsvoorwaarden die bestaan voor het postuleren voor het mandaat van korpschef. Verlening van de duur van het mandaat van korpschef De duur van de mandaten zal worden opgetrokken van 7 tot 10 jaar. De korpschefs waarvan het mandaat reeds loopt op het moment dat de wet in werking treedt – voorzien in de loop van de maand maart 2006 – behouden hun mandaat van 7 jaar. Invoering van een evaluatie die doorslaggevend zal zijn voor het verder zetten van het mandaat De evaluatie van de korpschefs verloopt in 3 fasen: 1. na 2 jaar mandaat: de evaluatie zal leiden tot een positieve evaluatie of een positieve evaluatie met aanbeveling. In dit laatste geval wordt de korpschef opnieuw geëvalueerd na een periode die wordt vastgelegd door het evaluatiecollege. 2. na 4 jaar mandaat: de evaluatie zal leiden tot een positieve evaluatie (met of zonder aanbeveling) of een negatieve evaluatie die zal leiden tot het vervroegd stopzetten van het mandaat. 3. Een eindevaluatie is voorzien bij het einde van het mandaat; die zal leiden tot een "goed" of "onvoldoende". De evaluatie zal gebeuren op basis van: - het werkingsverslag dat wordt opgemaakt door de korpschef, - het evaluatiegesprek tussen de korpschef en de bevoegde kamer van het evaluatiecollege dat hiertoe wordt opgericht, - het advies van de algemene vergadering van het bevoegde gerecht en het advies van de Directeur Generaal Rechterlijke Orde van de FOD Justitie. De oprichting van een evaluatiecollege De evaluatie wordt uitgevoerd door een "evaluatiecollege" dat wordt samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige kamer. Elke kamer van het evaluatiecollege bestaat uit: - twee korpschefs van de zetel of het parket, naargelang de "geëvalueerde" behoort tot de zetel of het parket, - 2 magistraten, lid van de Hoge Raad voor de Justitie, - een magistraat van het Rekenhof, - een human ressources manager. Wat gebeurt er aan het einde van het mandaat? Na het einde van het mandaat neemt de korpschef opnieuw het mandaat op van adjunct-mandaat (ondervoorzitter, 1ste substituut of advocaat-generaal) waarvan hij houder was voor zijn benoeming. Zijn/haar plaats als korpschef wordt vacant verklaard en alle magistraten die binnen de voorwaarden vallen kunnen hun kandidatuur indienen. De HRJ zal, zoals de wet het vandaag reeds voorziet, een voorstel formuleren aan de Minister van Justitie. De uitgevoerde evaluaties worden bij het dossier van de kandidaat gevoegd. Overgangsmaatregelen met betrekking tot de mandaten van korpschef die reeds lopen op het moment van inwerkingtreding van de wet zullen worden voorgelegd aan de Ministerraad van 13 januari 2006.