13 mrt 2012 12:51

Maatregelen voor de gas- en elektriciteitsmarkt

Het functioneren van de productiemarkt

Voor de productiemarkt is een geïntegreerde aanpak nodig om meer productiecapaciteit voor elektriciteit aan te trekken. De staatssecretaris voor Energie bereidt tegen midden 2012 een analyse van de productiecapaciteit voor elektriciteit voor, zoals overeengekomen in het regeerakkoord. Ook maatregelen worden voorgesteld om ons land aantrekkelijker te maken voor investeringen in productiecapaciteit en om de interconnecties met de markten in de buurlanden te verbeteren.

De staatssecretaris voor Energie zal voor 2012 en volgende jaren een repartitiebijdrage van 550 miljoen euro op de nucleaire productie heffen. Ook volgens het regeerakkoord zal onderzocht worden of de mogelijkheid bestaat om een deel van dat geld ter beschikking van de markt te stellen.

Het functioneren van de leveranciersmarkt

De regering heeft op voorstel van de minister van Economie en Consumentenzaken en de staatssecretaris voor Energie een aantal structurele maatregelen genomen die de marktwerking moeten optimaliseren.

Het algemene objectief is de mobiliteit van de klanten te verhogen door verschillende barrières te elimineren die klanten vandaag nog ontmoedigen om van leverancier te veranderen. Bovendien wordt er gefocust op verhoogde transparantie op de markt, leesbaarheid van de facturen en vergelijkbaarheid van de prijzen.
Concreet betekent dit dat:

  • de vergoeding bij vroegtijdige opzegging verboden wordt, met inachtname van een opzegperiode.
  • voor contracten van bepaalde duur met een vaste prijs, die geen stilzwijgende verlenging bevatten en waarin er uitdrukkelijk een verbrekingsvergoeding bij vroegtijdige beëindiging overeengekomen is, blijft een uitzondering bestaan met een maximum van 50 euro. Deze uitzondering wordt na twee jaar geëvalueerd.
  • de regering zal  samen met de OCMW’s een initiatief nemen  om hun klanten beter te begeleiden bij het overschakelen naar een zo goedkoop mogelijke contractformule of leverancier.

De eindprijs van aardgas en elektriciteit

De ministerraad keurde op 1 maart in eerste lezing een voorontwerp van wet goed dat binnen het kader van het regeerakkoord vanaf 1 april 2012 de opwaartse indexeringen van de variabele energieprijzen gedurende negen maanden bevriest. Prijsverlagingen blijven mogelijk. De maatregel bevat een bepaling die de regering toelaat om in geval van overmacht, onvoorziene evoluties op de internationale grondstoffenmarkten of perverse effecten op de markt, de bevriezing op te heffen.

Bovendien vraagt de regering zo snel mogelijk aan de CREG (met de vraag om de wettelijke termijn van veertig dagen te respecteren) om een lijst van toegelaten parameters voor te stellen voor de indexeringsformules.

De distributienettarieven voor gas en elektriciteit

Aangezien de regering sinds de omzetting van het derde energiepakket geen bevoegdheid meer heeft over de distributienettarieven en de bevoegdheid om distributienettarieven vast te leggen naar de regionale regulatoren wordt overgeheveld, neemt de regering akte van de wil van de CREG om de huidige distributienettarieven voor gas en elektriciteit tot de regionalisering te verlengen.

De ondersteuning van hernieuwbare energie

De ondersteuning van hernieuwbare energie heeft een belangrijke impact op de totale eindprijs, via de distributienettarieven en de transporttarieven van elektriciteit. Het is aangewezen om samen met de gewesten een verfijnde evaluatie te maken van deze ondersteuningsmechanismen.

Op federaal niveau moet het ondersteuningsmechanisme van de offshore hervormd worden om de kostprijs ervan voor de consument te beperken. De regering wil evolueren naar een kostenefficiënt subsidiesysteem en zal onder meer een dynamisch subsidiesysteem onderzoeken dat flexibel is in functie van onder meer de elektriciteitsprijs en de technologische vooruitgang. In het begrotingsakkoord is eveneens afgesproken dat in 2013 40 miljoen euro van de nucleaire rente wordt besteed aan de ondersteuning van de offshore om de kostprijs van dit subsidiemechanisme voor iedere eindafnemer te drukken.

Ten slotte mag er geen winst gemaakt worden met de doorverkoop van groene stroomcertificaten. De CREG moet dit a posteriori controleren.

De federale bijdrage

De federale bijdrage kende de laatste jaren een felle stijging, zodat het noodzakelijk is ze in te perken.

De bijdragen van 2012, 2013 en 2014  worden voor de fondsen, die de CREG en de OCMW’s financieren, nominaal bevroren op het niveau van 2012. De spijziging van het Kyotofonds via de federale bijdrage, jaarlijks 25 miljoen euro geïndexeerd, wordt vanaf 1 april 2012 opgeheven tot het eind 2012. De vrijstelling voor het Kyotofonds en het ontmantelingsfonds voor eindafnemers die groene elektriciteit afnemen wordt vanaf 1 januari 2013 afgeschaft.
Het sociaal tarief bestaat uit twee delen: de energie en de distributienettarieven. In beide gevallen is het sociaal tarief de prijs van het gunstigste aanbod in België. Het verschil tussen deze prijzen en het normale aanbod wordt volledig terugbetaald. Wat het deel energie betreft is deze terugbetalingmethode niet optimaal. Vanaf 1 april 2012 bestaan de schuldvorderingen aan de leveranciers voor het gedeelte commodity enkel nog uit het verschil tussen het sociale tarief en het gemiddelde van de laagste tarieven voor residentiële klanten van alle leveranciers, zonder rekening te houden met de goedkoopste en de duurste leverancier. Deze besparing komt volledig ten goede van de consument.

Overleg met de gewesten

De federale staat wil op de ingeslagen weg verdergaan en nodigt de gewesten en de vier regulatoren uit om zich in te schrijven in de doelstelling om de energieprijzen te beheersen.