08 jul 2005 17:00

Managementfuncties

Op voorstel van de heer Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, heeft de Ministerraad het ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd tot wijziging van het besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten (FOD's) en de programmatorische federale overheidsdiensten (POD's).

Op voorstel van de heer Christian Dupont, Minister van Ambtenarenzaken, heeft de Ministerraad het ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd tot wijziging van het besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten (FOD's) en de programmatorische federale overheidsdiensten (POD's).

Tegen een aantal managementfuncties wordt momenteel een beroep tot nietigverklaring ingediend bij de Raad van State. De Minister van Ambtenarenzaken is zich bewust van de gevolgen die deze beroepen met zich mee dreigen te brengen en wil absoluut voorzien in een mechanisme dat de continuïteit van de overheidsdiensten waarborgt. Er is momenteel immers in geen enkele bepaling voorzien, noch voor de gevallen van nietigverklaringen van benoemingen, noch voor de gevallen van ziekte of verlengde afwezigheid van de hoge ambtenaren. Daarom stipuleert het goedgekeurde ontwerp van koninklijk besluit dat bij afwezigheid van een manager in de loop van het mandaat, een koninklijk besluit zal moeten worden opgesteld om een vervanger te benoemen onder de leden van het Directiecomité. Deze vervanging zal worden georganiseerd voor een periode van maximum 8 maanden, wat overeenstemt met de tijd die volstaat om een selectieprocedure bij Selor te voltooien. Bij ziekte zal de periode van 8 maanden kunnen worden verlengd. Indien de persoon die wordt gekozen om de interim te verzorgen een ander lid van het Directiecomité is, dan moet dit lid het managementplan voortzetten dat wordt voorgesteld door de hoge ambtenaar bij zijn indiensttreding. Volgens de Minister is het immers essentieel de coherentie en de continuïteit van de overheidsdiensten te waarborgen. De afwezigheid van een hoge ambtenaar, om welke reden dan ook, mag geen reden zijn voor een bruuske verandering die de kwaliteit van het werk binnen de administratie onvermijdelijk schade zou berokkenen.