Meningokokken B: te vroeg voor een veralgemeende vaccinatie
Recent werd een vaccin ontwikkeld tegen infectie door meningokokken (groep B), een bacterie die vooral gevaarlijk is voor zuigelingen en jonge kinderen. Samen met de universiteit van Bristol onderzocht het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) de klinische effecten van de vaccinatie en woog het de kost van een eventuele vaccinatie af tegen de voordelen vanuit het standpunt van volksgezondheid. Een opname van het vaccin in het vaccinatieschema wordt voorlopig niet aanbevolen, omdat de impact op het aantal gevallen en overlijdens zeer beperkt zou zijn en het vaccin vaak bijwerkingen veroorzaakt. Bovendien bestaat er nog onzekerheid over de duur van de bescherming en over hoe de aantallen zullen evolueren in de toekomst. Deze conclusies moeten opnieuw worden bekenen wanneer er meer betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Tot nu toe heeft geen enkel land het vaccin in zijn vaccinatieschema opgenomen. Engeland en Wales zijn het wel van plan, op voorwaarde dat de kostprijs van het vaccin daalt.
Zeldzaam maar gevaarlijk, vooral voor jonge kinderen
De meningokok van groep B kan, vooral bij zuigelingen en jonge kinderen, ernstige ziekten veroorzaken, zoals hersenvliesontsteking (meningitis) en bloedvergiftiging. Deze ziekten zijn dodelijk in 5 tot 10% van de gevallen. Daarnaast zorgen ze in 10 tot 20% van de gevallen voor complicaties op langere termijn, met mogelijk zware en invaliderende gevolgen, zoals doofheid en amputatie van ledematen.
Gelukkig zijn ziekten door meningokokken zeldzaam. Jaarlijks zijn er in ons land naar schatting 180 gevallen, waarvan 140 door serogroep B (de meest voorkomende van de 6 serogroepen). Ongeveer 6 patiënten overlijdt eraan. Vooral jonge kinderen onder de 5 jaar lopen risico: zij vormen de helft van het aantal zieken en één derde van de sterfgevallen. Binnen die leeftijdsgroep lopen vooral baby’s van 5 maanden het hoogste risico.
Recent vaccin
Vaccineren tegen andere serogroepen is al geruime tijd mogelijk, maar pas recent werd een vaccin tegen serogroep B ontwikkeld, met gebruik van een nieuwe technologie. De beleidsmakers moeten nu beslissen of ze de vaccinatie zullen aanbevelen, en bij positief advies, het beste vaccinatieschema voorstellen. Op hun bij deze beslissing te helpen onderzocht het KCE, samen met de universiteit van Bristol (Groot Brittannië), de klinische impact van de vaccinatie en woog het de kost van de mogelijke schema’s af tegen de eventuele voordelen.
Nog een aantal onzekerheden
Omdat het vaccin nog maar zo kort bestaat is er vandaag nog grote onzekerheid over zijn beschermingsduur. Er is evenmin geweten of het vaccin enkel de gevaccineerde zelf tegen ziekte beschermt, of dat het ook de overdracht belet door gezonde dragers, mensen met meningokokken die er niet ziek van worden, maar die wel anderen ermee kunnen besmetten. Een vaccin dat het dragerschap vermindert heeft veel meer impact omdat het ook de niet-gevaccineerden beschermt (door groepsimmuniteit). Voorbeelden hiervan zijn de vaccins tegen pokken en polio, die er uiteindelijk voor hebben gezorgd dat in de westerse landen pokken totaal werd uitgeroeid en dat polio zo goed als niet meer voorkomt.
Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over het effect van de vaccinatie op het dragerschap en op een aantal andere eigenschappen van het vaccin vertrok het KCE in zijn analyses vanuituit een aantal verschillende hypothesen, ontwikkeld in samenwerking met externe experten, de gemeenschappen (bevoegd voor vaccinatie) en de Vaccinatiewerkgroep van de Hoge Gezondheidsraad.
Vaccinatie bij zuigelingen: weinig sterfgevallen vermeden, maar wel vaak hoge koorts
De resultaten tonen aan dat de opname van de vaccinatie in het vaccinatieschema van de zuigelingen op dit moment niet kan worden aanbevolen. De onderzoekers stelden vast dat het vaccin slechts een beperkt aantal ziekten en overlijdens zou voorkomen. Aan de andere kant veroorzaakt het bij zuigelingen vaak koortsaanvallen. Dit kan niet alleen meer bezorgdheid veroorzaken en zelfs ziekenhuisopnames tot gevolg hebben, maar ook het vertrouwen van de ouders in het hele vaccinatieprogramma ondermijnen. De onderzoekers besloten dat de hoge kost van de vaccinatie vandaag niet in verhouding staat tot de verwachte gezondheidswinst.
Jongeren vaccineren?
Het vaccineren van jongeren, de groep die het vaakst drager is van de bacterie (20 tot 30% van hen), maar die meestal zelf niet ziek wordt, kan effectiever zijn dan de vaccinatie van baby’s. Voorwaarde is wel dat de vaccinatie de overdracht van de bacterie doet afnemen, wat op dit moment niet bewezen is. Bovendien wordt het resultaat pas na 10 tot 20 jaar na vaccinatie behaald.
Om die redenen beveelt het KCE de opname van het vaccin in het vaccinatieschema niet aan. De artsen en ouders die toch jonge kinderen willen vaccineren moet worden gewezen op het risico op hoge koorts, vooral als het vaccin samen met de andere routinevaccins wordt toegediend.
Mogelijke herziening bij nieuw bewijsmateriaal
De resultaten van de studie moeten waarschijnlijk worden herzien wanneer er nieuwe gegevens voorhanden zijn, en vooral als er een effect op dragerschap wordt aangetoond. Op het ogenblik van het KCE-onderzoek (juni 2014) had geen enkel ander land dit vaccin reeds op grote schaal ingevoerd. Engeland en Wales zijn wel van plan om het vaccin te introduceren, op voorwaarde dat de kostprijs daalt.
De huidige vaststellingen veranderen niets aan het feit dat ziekte door meningokokken een dodelijke of verwoestende ziekte is, die grote en langdurige gevolgen kan hebben voor het leven van de overlevenden en hun naaste omgeving. Beslissingen over het vaccinbeleid moeten op verschillende factoren gebaseerd zijn, en kosteneffectiviteit is er maar één van.
Voor meer gedetailleerde, medische informatie over het meningokokken vaccin (groep B), zie “Medische informatie”