Minimumuitkeringen stijgen richting armoedegrens
De FOD Sociale Zekerheid wil de cijfers over de sociale bescherming zo toegankelijk mogelijk maken. Dat doet ze onder andere met de rubriek ‘Cijfers in de Kijker’ op haar website. Daarin worden de socialezekerheidscijfers voorzien van de nodige omkadering. De jongste editie belicht een aantal opmerkelijke evoluties van de minimumuitkeringen.
Inkomensgarantie voor alleenstaande ouderen bereikt armoedegrens
Uit de nieuwe cijfers blijkt dat de doelmatigheid van de minimumuitkeringen de afgelopen jaren sterk verbeterde. Opvallend hierbij is dat de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) is verhoogd tot de armoedegrens voor alleenstaanden. In 2018 bedroeg het IGO voor een alleenstaande nog geen 90% van de armoedegrens. Intussen is dit 100%. De rustpensioenen voor alleenstaanden laten een nog grotere stijging optekenen.
Doelmatigheid van sociale uitkeringen
De afgelopen jaren investeerde België sterk in de verhoging van de minimumuitkeringen. Bovenop het systeem van automatische indexering, waarbij de sociale uitkeringen worden aangepast aan de evolutie van de consumptieprijzen, waren er de verhogingen in het kader van de welvaartsenveloppe – die gebruikt wordt om de sociale uitkeringen te verbeteren - én de regeringsbeslissing van 2020 om de minima tegen 2024 aanzienlijk op te trekken in de richting van de armoedegrens.
Deel van de gezinnen met een minimumuitkering blijft onder de armoedegrens
Toch blijkt ook dat een deel van de gezinnen met een minimumuitkering nog steeds moet rondkomen met een inkomen dat (ver) onder de armoederisicogrens ligt. Dit is vooral het geval voor het leefloon, de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) en de werkloosheidsverzekering.
Volgens onze ramingen bedraagt het leefloonbedrag voor een alleenstaande in juli 2024 84% van de armoedelijn; voor een koppel zonder kinderen slechts 74%.
Contact
- press@minsoc.fed.be
- 0473 13 13 29