26 apr 2012 13:00

Naar aanleiding van de Internationale Dag voor Veiligheid en Gezondheid op het werk, de ministers De Coninck en Courard bezoeken de stelplaats Jacques Brel van de MIVB

In 2010 waren er meer dan 178.000 arbeidsongevallen in ons land. 82 personen onder hen lieten het leven in het kader van hun werk. 
Deze cijfers zeggen voldoende om de omvang van het probleem aan te tonen. Zelfs al is de typologie van deze ongevallen geëvolueerd doorheen de tijd, toch is het duidelijk dat hun aantal niet voldoende dalen.

In 2010 waren er meer dan 178.000 arbeidsongevallen in ons land. 82 personen onder hen lieten het leven in het kader van hun werk. 

Deze cijfers zeggen voldoende om de omvang van het probleem aan te tonen. Zelfs al is de typologie van deze ongevallen geëvolueerd doorheen de tijd, toch is het duidelijk dat hun aantal niet voldoende dalen.

Naar aanleiding van de Internationale Dag voor Veiligheid en Gezondheid op het werk (28 april) hebben de minister van Werk, Monica De Coninck en de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Beroepsrisico’s, Philippe COURARD, het genoegen om u uit te nodigen voor het bezoek aan de stelplaats Jacques Brel van de MIVB in aanwezigheid van de voorzitster van de MIVB, Adelheid Byttebier.

De stelplaats van Jacques Brel die in 2007 in gebruik werd genomen, is een toonbeeld van een veilige werkomgeving en de preventie van arbeidsongevallen. Zowel op nationaal als op Europees vlak kreeg de stelplaats al onderscheidingen om dit in de verf te zetten.

Dit bezoek biedt een gelegenheid voor beide regeringsleden om de balans op te maken van de arbeidsongevallen in België en om initiatieven te belichten die de arbeidsongevallen moeten terugdringen.

 

De cijfers

2009 werd gekenmerkt door een vermindering van de arbeidsongevallen, zowel op de arbeidsplaats als op de arbeidsweg: 20 099 minder ongevallen, oftewel een daling van 10,7 % ten opzichte van het jaar voordien. Dit was voornamelijk een gevolg van de vertraging van de economie wegens de financiële crisis van het tweede semester van 2008 die leidde tot een inkrimping van het arbeidsvolume met ongeveer 4 %.
Het jaarverslag van het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) toont dat de heropleving van de economie in 2010 tot een toename van de arbeidsongevallen heeft geleid maar dat het totale aantal (178 499) nog onder het niveau van 2008 (188 300) blijft. Het herstel van de werkgelegenheid, vooral bij de arbeiders, heeft in 2010 geleid tot een stijging van het aantal ongevallen met 6,1 % (+ 10 298 ongevallen).

Wat de ernst van de ongevallen betreft, tonen de resultaten een constante daling in de « lichte » arbeidsongevallen (ongevallen zonder risico op permanente letsels + zonder onderbreking). Een daling die zich niet doortrekt in de zware arbeidsongevallen (risico op blijvende letstels of dodelijke afloop) waar de cijfers eerder stabiel blijven .

Tussen de jaren '60 en vandaag is het aantal overlijdens aanzienlijk gedaald. Tijdens de jaren 1959-1960 verloren 697 werknemers het leven op het werk terwijl we tussen 2005 en 2010 jaarlijks 94 dodelijke ongevallen tellen. Zowel in 1960 als vandaag blijft het vallen van het slachtoffer een belangrijke oorzaak van de dodelijke ongevallen (23 % in 1959-1960; 20,1 % tijdens de periode 2005-2010). We stellen een aanzienlijke stijging vast van het percentage ongevallen met landvoertuigen (vrachtwagen, bus, auto's): 18,5 % van de ongevallen van 1959-1960 tegenover 31,5 % van de dodelijke ongevallen tijdens de laatste 6 jaar.

Voor een optimale analyse van de cijfers moet er een onderscheid gemaakt worden tussen ongevallen die plaatsvinden op de werkvloer en ongevallen die plaatsvinden op de weg naar het werk.

Absoluut aantal arbeidsongevallen op de werkvloer:

In 2010 waren er 150.944 arbeidsongevallen in de private sector.

Ze zijn als volgt verdeeld:

- Per sector
De meest getroffen sectoren zijn de bouw, handel, transport en interim.
- Per region
De Vlaams Gewest is het zwaarst getroffen, vervolgens het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
- Op de leeftijd van de groep
Het is de groep tussen 25-49 die het zwaart getroffen is.
- Op geslacht
Meer dan 2/3 van de slachtoffers zijn mannen.

Aantal ongevallen op de weg naar het werk

In 2010 waren er 27.555 ongevallen op de weg naar het werk. Een stijgende cijfer, voornamelijk te wijten aan klimatologische omstandigheden (zware sneeuwval, ijs, enz.).


Diagnose

Het aantal ernstige arbeidsongevallen blijft te hoog. Dat lijkt vreemd, omdat het totaal aantal ongevallen de voorbije jaren gestadig is gedaald. Men kan zonder meer stellen dat dit allicht komt doordat een aantal minder ernstige ongevallen niet meer worden aangegeven. De ernstige ongevallen vormen de meest betrouwbare barometer voor de evolutie van de veiligheid in de bedrijven. Maar let op: niet alle ernstige ongevallen zitten in onze cijfers. De ongevallen in ons land overkomen aan buitenlandse werknemers die niet onder ons sociale zekerheidsstelsel vallen komen niet voor in de cijfers.

Enkel majeure oorzaken van de niet dalende cijfers zijn:

(1) bedrijven met frequentie van ernstige arbeidsongevallen die merkelijk hoger ligt dan bedrijven uit dezelfde sector worden onvoldoende afgestraft; zij betalen soms een identieke premie aan de arbeidsongevallenverzekeraar. Zo betalen de goede voor de slechte bedrijven, voor de ‘cowboybedrijven’ en dat is een foute boodschap, dat is geen aanmoediging om beter te doen.

(2) de uitbesteding van activiteiten aan onderaannemers geeft op een zeer concurrentiële markt vaak aanleiding tot dumpingprijzen. In geval het gaat om werk waarbij er risico’s kunnen zijn voor de veiligheid of de gezondheid, kan dat kwalijke gevolgen hebben, omdat men dreigt te besparen op veiligheid en gezondheidsbescherming.

(3) Preventie op de arbeidsplaats is altijd opnieuw herbeginnen. Het is nooit ‘binnen’. Jobs veranderen sneller dan vroeger van inhoud en dus ook van risico’s. En ook wie de job doet verandert snel: vandaag is het een werknemer van het eigen bedrijf die met de job vertrouwd is en morgen is het een werknemer van een onderaannemer of een uitzendkracht die er NIET mee vertrouwd is, of een stagiair die misschien op school niet de juiste houding heeft meegekregen of niet goed wordt begeleid.


Oplossingen

Een betere diagnose om oplossingen te verbeteren

Preventie veronderstelt van arbeidsongevallen ook een goede kennis van die ongevallen, onder meer gebaseerd op volledige en degelijke statistieken terzake. Dit is vandaag reeds het geval voor de ongevallen in de privé sector, maar nog niet voor die in de openbare sector. De MIVB, die wij vandaag bezoeken, kan in tegenstelling tot de andere openbare diensten voor personenvervoer, als voorbeeld worden gesteld. Ze is namelijk een van de zeldzame overheidsdiensten die inzake arbeidsongevallenstatistieken over gegevens beschikt die zijn geïntegreerd in het systeem van de privé sector die valt onder de wet van 1971 op de arbeidsongevallen.

Het is zo dat de meeste overheidsdiensten vallen onder een wet die dateert van 1967 en dat de arbeidsongevallen worden aangegeven via instrumenten waarmee de kwaliteit van de informatie maar beperkt kan worden gecontroleerd.

Op 18 april 2012 werd het project van elektronische overzending van de aangiften van arbeidsongevallen en van de gegevens omtrent de regeling ervan in de openbare sector op de rails gezet met de lancering van een haalbaarheidsstudie. De effectieve verwezenlijking van het project is gespreid over 2012 en 2013. Daarbij zullen de FOD Personeel en Organisatie, de FOD Volksgezondheid en het Fonds voor arbeidsongevallen zijn betrokken.

Dat project komt tegemoet aan verschillende zaken
1. Een antwoord bieden op de Europese verplichtingen van België inzake mededeling van gegevens over arbeidsongevallen voor alle werknemers, zowel uit de privé als uit de openbare sector. België komt weliswaar zijn verplichtingen na voor de ongevallen in de privé sector, maar voor de melding van de ongevallen in de openbare sector heeft ze een afwijking gekregen, namelijk tot aan de ongevallen die vanaf 1 januari 2014 voorvallen.
2. Modernisering van de openbare diensten via het versterken van de e-governmentprocessen binnen en tussen de administraties onderling en naar buiten toe, zoals bepaald in het regeerakkoord van 1 december 2011.
3. Beschikken over alomvattende en homogene informatie over het risico inzake arbeidsongevallen bij werknemers, zowel in de privé als in de openbare sector.
In de praktijk dient de openbare werkgever de gegevens van de arbeidsongevalaangifte mee te delen aan de gegevensbank van het Fonds voor arbeidsongevallen via de portaalsite van de sociale zekerheid. Hij zal datzelfde kanaal ook gebruiken om bij de gegevensbank melding te maken van zijn beslissing inzake de tenlasteneming van het ongeval, van de periodes van arbeidsongeschiktheid en van de definitieve regeling van het ongeval. Die informatie zal elektronisch worden doorgegeven aan de instellingen waarvoor ze bestemd zijn, zoals de medische dienst waarvan het slachtoffer afhangt, het ziekenfonds als het slachtoffer contractueel personeelslid is, de verzekeraar wanneer de overheidsdienst verzekerd is. De modellen van aangifte van arbeidsongevallen in de privé sector en de openbare sector zullen overigens op elkaar worden afgestemd.


Solidaire aansprakelijkheid

Veiligheid- en gezondheidsmaatregelen moeten zoveel mogelijk uit de economische concurrentiesfeer gehaald worden. Ondernemingen mogen elkaar beconcurreren op basis van kwaliteit van het afgeleverde werk, en goede organisatie, maar niet door ze de ruimte te laten om te besparen op veiligheid en gezondheid.

Outsourcing en een beroep doen op onderaanneming zijn een wezenlijk onderdeel geworden van een moderne economische bedrijfsvoering. Een mogelijk neveneffect daarvan is een toenemende verschuiving van allerlei arbeidstaken die onder behoorlijke omstandigheden werden uitgevoerd –zowel op sociaal gebied als op het gebied van veiligheid en gezondheidsbescherming- naar mogelijks precaire arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.

Wij zijn met de regering bezig om een rem te zetten op dumping door sociale fraude door het invoeren van solidaire aansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat indien een onderaannemer, of diens onderaannemer, of de volgende onderaannemer in de cascade bijvoorbeeld te weinig loon heeft betaald, en in deze onderaannemer niet meer te vinden is (vertrokken met de noorderzon of failliet) dan kunnen we elke aannemer hogerop in de cascade dat loon doen betalen.

Wij zijn zinnens hetzelfde principe van solidaire aansprakelijkheid door te trekken naar veiligheid en gezondheid.

Daarom willen wij een ondubbelzinnige solidaire aansprakelijkheid invoeren in de welzijnswet. Dat wil bvb zeggen dat indien een bedrijf of een hoofdaannemer een deel van het werk toevertrouwt aan een onderaannemer, dat bedrijf of die hoofdaannemer mede verantwoordelijk blijft voor de bescherming van de werknemers van die onderaannemer.

Het is daarbij niet de bedoeling om bedrijven verantwoordelijk te stellen voor fouten van de aannemer waaraan zij niets konden doen. Het is onze bedoeling om ervoor te zorgen dat bedrijven die werken uitbesteden veel meer zeggenschap hebben over en meteen meer verantwoordelijkheden KUNNEN dragen voor hun contractanten. Het is de bedoeling dat men die verantwoordelijkheden neemt in plaats van zijn aansprakelijkheid af te dekken. Het middel daartoe is solidaire aansprakelijkheid.

We denken daarbij ook aan concrete verplichtingen, zoals een verbod om bepaalde collectieve veiligheid- en gezondheidsmaatregelen en sociale voorzieningen contractueel door te schuiven waarvan men redelijkerwijze mag aannemen dat onderaannemers op om het even welk niveau, of (schijn)zelfstandigen, dit niet steeds zelf zullen aankunnen of misschien gewoon niet zullen doen.

Dit houdt in dat in de aanbesteding wordt gestipuleerd dat één contracterende partij, in casu de hoofdaannemer zelf instaat voor de nodige voorzieningen inzake collectieve veiligheid zoals stellingen, omheining, sanitaire en andere sociale voorzieningen, en in vele gevallen ook voor andere directe beschermingsmaatregelen die de arbeidsomstandigheden beïnvloeden van contractanten op alle niveaus, met name wanneer kan verwacht worden dat bepaalde activiteiten die door een contractant worden uitgevoerd omwille van de kost of door een ontoereikende know how het voorwerp zouden kunnen zijn van onvoldoende preventiemaatregelen, en daardoor een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid of de gezondheid.

Sociale fraude en onveiligheid van werknemers: dezelfde strijd

We doen met de regering heel wat inspanningen om te komen tot een betere bestrijding van sociale fraude zoals bedrijven die werknemers in het zwart laten werken, of schijnzelfstandigen in dienst hebben, of lonen niet correct betalen. Zij zijn sociaal niet in orde en daardoor zijn hun werknemers dat ook niet. Diezelfde bedrijven zijn vaak evenmin in orde met de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van hun werknemers. Als een werknemer dan een ernstig arbeidsongeval heeft, is hij of zij twee keer slachtoffer: ze dragen niet allen fysiek de gevolgen, maar ook financieel. Ze zijn niet verzekerd voor arbeidsongevallen, en hun ziekteverzekering is ook al niet in orde. We gaan die bedrijven die op alle gebied over de schreef gaan aanpakken. Eén van de maatregelen zal zijn dat de inspectie van de sociale wetten en de inspectie toezicht welzijn op het werk daarvoor een gezamenlijke strategie opzetten.

Kennis van de risisco’s, sleutel tot een betere bescherming
We zijn vandaag met een grote paradox geconfronteerd: de beste deskundigheid bevindt zich vandaag in bedrijven waar de risico’s het geringst zijn, en omgekeerd

In grote bedrijven zijn de risico’s over het algemene goed onder controle. De deskundige omkadering op gebied van veiligheid en gezondheid is er ook over het algemeen goed. Vele taken die vroeger binnen deze bedrijven gebeurden, zoals onderhoud, zijn vandaag uitbesteed. Dat is vanuit economisch oogpunt zeer begrijpelijk: bedrijven wensen niet permanent te betalen, voor personeel dat ze maar af en toe nodig hebben. Maar onderhoudstaken zijn vaak risicovol. Een gesloten systeem moet plots opengelegd worden, of er moeten gevaarlijke producten en procédés gebruikt worden voor het onderhoud. Dat gebeurt vandaag dus vaak door ondernemingen van buitenaf, die minder deskundig omkaderd zijn. Het is een gevaarlijke tendens.

De grootste risico’s doen zich vandaag voor in kleinere bedrijven. De Externe Diensten voor Preventie en Bescherming moeten daar meer aanwezig zijn. Ook daar zijn wij bezig met het uitwerken van een aantal maatregelen die de puntjes op de i zetten. Welke maatregelen, daarover worden de sociale gesprekspartners als eerste geïnformeerd.

 

Info pers :
Eva De Wolf– Woordvoerder van Monica de Coninck – 0497/61.86.86
Waut Es – Woordvoerder van Philippe Courard