25 feb 2005 16:00

Natuurrampenverzekering

Op voorstel van de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, en de heer Marc Verwilghen, Minister van Economie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet (*) inzake de natuurrampenverzekering. Het voorontwerp werd aan het advies van de Raad van State aangepast.

Op voorstel van de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, en de heer Marc Verwilghen, Minister van Economie, keurde de Ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed tot wijziging van de wet (*) inzake de natuurrampenverzekering. Het voorontwerp werd aan het advies van de Raad van State aangepast.

De natuurrampenverzekeringswet met de dekking van overstromingen wordt eindelijk werkelijkheid. Het wetsontwerp ruimt de hinderpalen uit de weg, die een spoedige inwerkingtreding van de wet van 21 mei 2003 tot invoering van de verzekeringsdekking tegen overstromingen, belemmeren. De wet kon tot op heden niet in werking om de twee voornaamste redenen: - In de wet van 21 mei 2003 is de bijkomende dekking beperkt tot één natuurramp (overstromingen) en bovendien tot de gebouwen die in een risicogebied gelegen zijn, de gebouwen dus die vroeg of laat zeker het slachtoffer van een overstroming worden. Dit betekent dat de verzekeringsplicht enkel geldt voor de zware risico's, wat als gevolg heeft dat de verzekering van die gebouwen onmogelijk is of peperduur uitvalt. - Met het oog op de inwerkingtreding van de wet van 21 mei 2003 diende men met de Gewesten overeenstemming te bereiken over de criteria die voor de afbakening van de risicozones zouden worden aangewend. De Gewesten hebben deze criteria nog niet officieel goedgekeurd. Bovendien zouden ze met de afbakening van de risicozones pas ten vroegste op 1 januari 2006 volledig klaar kunnen zijn. De krachtlijnen van het wetsontwerp zijn: - De dekking van de brandverzekering wordt naast stormen nu ook uitgebreid tot volgende natuurrampen: aardbeving, overstroming, overlopen of opstuwing van openbare riolen, dijkbreuk, vloedgolf, aardverschuiving en grondverzakking. - De verplichte dekking wordt uitgebreid tot iedereen die een brandverzekering heeft aangegaan. De dekking is dus niet meer beperkt tot de woningen die zich in een risicogebied bevinden. - De risicogebieden moeten niet meer afgebakend worden voor het verzekeringsluik. Zodra de wet is gestemd, kan de verzekeringsdekking in werking treden. De afbakening van de risicogebieden blijft wel behouden voor het aspect ruimtelijke ordening, om de lokale besturen bij de afgifte van bouwvergunningen te responsabiliseren. - De brandverzekeraars dekken elke natuurramp ten belope van een globaal bedrag van 280 miljoen euro en voor de dekking aardbeving wordt dit bedrag opgetrokken tot 700 miljoen euro. - Het Rampenfonds zal voor de particuliere woningen (eenvoudige risico's) enkel moeten tussenkomen, wanneer de hierbovengenoemde hoge dekkingsgrenzen overschreden zijn. Dit houdt een aanzienlijke budgettaire besparing in, aangezien sedert het bestaan van het Rampenfonds in 1976 zich in België nog nooit een ramp heeft voorgedaan die deze limieten bereikte. Het Rampenfonds heeft sedert 1976 voor alle rampen samen in totaal slechts 285,35 miljoen euro uitbetaald, terwijl de schadelast die verzekeraars nu globaal ten laste zullen nemen voor één enkele ramp al 280 miljoen euro bedraagt. (*) van 21 mei 2003 tot wijziging van de wet van 26 juni 1992 op de landverzekeringovereenkomst en de wet van 12 juni 1976 betreffende het herstel van zekere schade, veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.