Wijzigingen over de toekenning van het recht op juridische tweedelijnsbijstand
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de voorwaarden bepaalt voor de toekenning van de volledig of gedeeltelijk kosteloze juridische tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand.
Het ontwerp van koninklijk besluit schaft het onweerlegbaar vermoeden van behoeftigheid af en houdt rekening met alle bestaansmiddelen van de aanvrager voor de toekenning van het recht op juridische tweedelijnsbijstand. Het ontwerp bepaalt twee categorieën van begunstigden:
- de begunstigden op grond van het inkomen
De criteria voor de vaststelling van het inkomen dat in aanmerking wordt genomen bij het onderzoek van de finanicële voorwaarden van de aanvrager van juridische bijstand worden uitgebreid. Zo kan rekening worden gehouden met de inkomsten van roerende goederen, de inkomsten van onroerende goederen en diverse inkomsten en tekenen en aanwijzingen waaruit een hogere graad van gegoedheid blijkt dan uit de aangegeven bestaansmiddelen, behoudens de kinderbijslag en de enige en eigen woning.
- de begunstigden op grond van hun sociale statuut of hun tijdelijke situatie van onvermogen
Van deze categorie van personen wordt aangenomen dat zij niet over voldoende inkomsten beschikken, zodat de toegang tot juridische bijstand en rechtsbijstand wordt gefaciliteerd. De bureaus voor juridische bijstand, de bureaus rechtsbijstand of de rechters hebben de mogelijkheid om dat vermoeden te weerleggen door de overlegging van om het even welk nuttig document te vragen.
Het ontwerp van koninklijk besluit wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand