Uitvoerende samenwerkingsakkoorden betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
Invasieve exotische soorten vormen een grote bedreiging voor de inheemse biodiversiteit. Ze kunnen ziektes overdragen en zo een gevaar vormen voor de volksgezondheid en economische schade berokkenen. De Europese Verordening nr.1143/2014 legt regels vast om de nadelige gevolgen van de zorgwekkende invasieve uitheemse soorten voor de biodiversiteit in de Europese Unie te voorkomen, tot een minimum te herleiden en te matigen.
Om deze Verordening op een coherente manier op Belgisch niveau uit te voeren, gaat de ministerraad op voorstel van minister van Leefmilieu Zakia Khattabi akkoord met vier ontwerpen van uitvoerende samenwerkingsakkoorden bij het samenwerkingsakkoord van 30 januari 2019 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten.
Overeenkomstig de wet tot hervorming der instellingen voorziet het samenwerkingsakkoord in de implementatie van vier verplichte uitvoerende samenwerkingsakkoorden voor het vastleggen van:
- de procedures en modaliteiten betreffende het functioneren van het Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten
- de modaliteiten voor de aanwerving en financiering van het personeel van het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten en de oprichting ervan binnen het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
- de modaliteiten van de samenwerkingsprocedure tussen het Belgisch biodiversiteitsplatform en het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten bij de uitvoering van hun respectievelijke wetenschappelijke taken
- de procedures en modaliteiten met betrekking tot de rapportering over de uitvoering van Europese verordening nr. 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
De ministerraad belast de Minister van Leefmilieu het dossier aan het Overlegcomité voor te leggen.