Betalingscircuit van de verschuldigde pensioenbijdragen ter financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Pensioenen Karine Lalieux een ontwerpamendement goed op het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones.
Op grond van artikel 32 van de wet van 24 oktober 2011 kan een bij het Gesolidariseerde pensioenfonds (GPF) aangesloten provinciaal of plaatselijk bestuur in het kader van een verzekeringsovereenkomst beslissen om de betaling van de verschuldigde pensioenbijdragen tot financiering van het GPF toe te vertrouwen aan een pensioeninstelling. De pensioeninstelling neemt de verplichtingen die inherent zijn aan deze betalingen ten aanzien van de RSZ over en wordt voor deze sommen in de plaats gesteld van het provinciaal of plaatselijk bestuur.
Het ontwerpamendement heeft enkel tot doel het betalingscircuit te heroriënteren zodat alle verschuldigde bijdragen betaald worden door de werkgevers of hun sociaal secretariaat. In het nieuwe systeem worden de pensioenbijdragen (basisbijdragen) tot financiering van het GPF – in principe – met ingang van 1 januari 2022 rechtstreeks door de werkgever aan de RSZ gestort. In afwijking hiervan zal de betaling van de responsabiliseringsbijdragen in 2022 toch nog via de pensioeninstellingen verlopen en zal dit na 31 december 2021 ook nog steeds het geval zijn voor de achterstallen inzake basispensioenbijdragen die betaald moeten worden voor de kwartalen vóór 1 januari 2022. Deze afwijkingen maken het voorwerp uit van een overgangsbepaling. De nieuwe voorgestelde tekst van artikel 32 van de wet van 24 oktober 2011 zal voortaan bepalen dat een provinciaal of plaatselijk bestuur in het kader van een verzekeringsovereenkomst kan beslissen om de financiering (in de plaats van de betaling) van de basispensioenbijdragen en de responsabiliseringsbijdragen toe te vertrouwen aan een pensioeninstelling. De plaatselijke besturen kunnen immers een beroep doen op een voorzorgsinstelling voor de prefinanciering van de bijdragen aan het GPF. De effectieve betaling aan de RSZ zal echter niet meer via de instelling worden uitgevoerd, maar door het plaatselijk bestuur zelf.
Het ontwerpamendement wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.