PB-Tsunami ramp: vereenvoudiging procedure vermiste personen
Tsunami ramp: vereenvoudiging van de procedure voor de vaststelling van het overlijden van vermiste personen
Tsunami ramp: vereenvoudiging van de procedure voor de vaststelling van het overlijden van vermiste personen
Een interkabinettenwerkgroep heeft zich deze namiddag op de Kanselarij van de Eerste Minister gebogen over de vereenvoudiging van de procedure voor de vaststelling van het overlijden van vermiste personen. De regering is van mening dat de procedure voor vermiste personen, conform artikel 115 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de familieleden van de vermiste personen pas na vier jaren een verklaring van afwezigheid kunnen bekomen, te omslachtig en langdurig is voor de specifieke situatie die zich opdringt voor de vermisten van de tsunami ramp. Het is de wens van de regering voor de nabestaanden van de ramp in Zuid-Oost Azië een regeling uit te werken die enerzijds tegemoet komt aan de verzuchtingen van de familieleden om een snel uitsluitsel te krijgen over vragen, zoals wat met de bezittingen, (levens)verzekeringen en voogdij moet gebeuren, maar anderzijds ook waarborgen inhoudt tegen mogelijke fraude. Zonder vooruit te lopen op de definitieve tekst van het wetsontwerp dat nog deze maand door de Minister van Justitie zal worden voorgelegd aan de Ministerraad, wordt uitgegaan van een regeling die gebaseerd zou zijn op de wet van 20 augustus 1948 betreffende de verklaring van overlijden en van vermoedelijk overlijden voor de oorlogslachtoffers en de slachtoffers van de deportatie tijdens de tweede wereldoorlog. Deze ad hoc wettelijke regeling zou een procedure voorzien waarbij de Rechtbank van Eerste Aanleg, op verzoek van de familie en/of nabestaanden, een vonnis kan vellen dat gelijkstaat met de vaststelling van een overlijdensakte. De Rechtbank van Eerste Aanleg zal zich pas kunnen uitspreken na een onderzoek door het Openbaar Ministerie in samenwerking met de Diensten van de FOD Buitenlandse Zaken. In de praktijk zal de Ambassade of het Consulaat van de laatste verblijfplaats van de vermiste, na onderzoek, een akte van verdwijning opmaken, waarna het Federaal Parket aan de Lokale Parketten vraagt een toetsingsonderzoek te verrichten bij de familie in België.