06 jun 2013 19:44

Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure

De ministerraad keurt een voorontwerp van wet goed, houdende instemming met het Facultatieve Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure, dat België op 28 februari 2012 heeft ondertekend.

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989 verschaft kinderen burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten, waarbij de nadruk wordt gelegd op hun recht op participatie en de inachtneming van hun hoger belang bij alle hen betreffende beslissingen. België heeft deze belangrijke tekst op 16 december 1991 bekrachtigd en nadien ook de twee aanvullende Protocollen. Het eerste betreft de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten en het andere de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie. Het Comité inzake de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties controleert de toepassing van dat Verdrag en van de twee Facultatieve Protocollen door middel van verplichte periodieke nationale verslagen.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft het Facultatieve Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind inzake een mededelingsprocedure op 19 december 2011 goedgekeurd. Dat protocol strekt ertoe het controlesysteem van de rapportage te vervolledigen naar het voorbeeld van de bestaande mededelingsprocedures voor de andere verdragen inzake de rechten van de mens van de Verenigde Naties. Zo zal dit Protocol leiden tot de versterking en aanvulling van de nationale en regionale mechanismen die kinderen en of volwassenen – die in hun naam optreden – de mogelijkheid geven om schendingen van hun rechten aan te klagen. Dit Protocol voorziet eveneens in een onderzoeksprocedure in geval van ernstige of systematische schendingen van de rechten van het kind door een staat, alsook in interstatelijke mededelingen.

Een snelle bekrachtiging van dit Protocol, waarbij thans slechts enkele staten partij zijn, biedt België de mogelijkheid blijk te geven van zijn langdurige inzet ten voordele van de bevordering en de bescherming van de rechten van het kind.