24 jan 2013 09:59

Studentenarbeid: ook een stijging tijdens de zomermaanden

In het derde kwartaal van 2012 steeg het aantal dagen studentenarbeid met 7% ten opzichte van 2011. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Het betekent dat de forse toename die zich al had voorgedaan in het eerste semester 2012, niet ten koste is gegaan van de meer klassieke studentenarbeid tijdens de zomermaanden.

Een globale toename, geen verschuiving

Het aantal dagen studentenarbeid met verminderde bijzondere bijdragen in de zomer van 2012 nam toe tot 5,74 miljoen dagen, 7% meer dan in het derde kwartaal van 2011. Die stijging is opmerkelijk – en niet alleen vanwege de verslechterde economische conjunctuur.

In de tewerkstelling van studerende jongeren kan men duidelijk twee verschillende types tewerkstelling onderscheiden:

  • de tewerkstelling tijdens de weekends buiten de vakantieperiodes: het gaat vooral om tewerkstelling van extra personeel voor het opvangen van piekmomenten, met name in de kleinhandel en horeca;
  • de tewerkstelling tijdens de vakantieperiodes, die meer wordt gebruikt als tijdelijke vervanging van personeel. 

Vóór 2012 werden deze twee types verschillend behandeld, waarbij de regelgeving buiten de zomerperiode strenger was (aantal dagen, hogere sociale bijdragen). De nieuwe regels op de studentenarbeid en onderwerping aan de sociale zekerheid, die van toepassing zijn sinds 2012, heffen dat onderscheid op. Daardoor kon men verwachten dat er een verschuiving van studentenarbeid zou optreden van de zomermaanden naar het schooljaar. Dat blijkt echter niet het geval te zijn.

Zomer blijft topseizoen

De cijfers betekenen ook dat ondanks de veel grotere stijging van het aantal gewerkte dagen buiten de zomermaanden (+36% in het eerste semester), de studentenarbeid tijdens de zomermaanden nog steeds veel groter in omvang is: tijdens de eerste zes maanden van 2012 bedroeg het aantal gewerkte dagen 2,07 miljoen.

Profiel studenten

Door de gegevens van het derde kwartaal te vergelijken met die over de eerste jaarhelft is het mogelijk verschillen in het profiel van de studentenarbeid te detecteren tijdens en buiten de zomermaanden.

Meer vrouwen doen weekendwerk

In het derde kwartaal bedroeg het aandeel van de dagen studentenarbeid verricht door vrouwen 53%, tegenover 57% in het eerste semester. Dit geeft aan dat studentenarbeid tijdens de weekends een vrouwelijker karakter heeft dan tijdens de zomermaanden. 

Ook mannelijke studenten werken vaker als arbeider

Opmerkelijk is ook dat zowel tijdens als buiten de zomermaanden de studentenarbeid (in dagen) bij mannen voor bijna 60% wordt verricht in de hoedanigheid van arbeider, terwijl vrouwelijke studenten in meer dan 60% van de gevallen als bediende aan de slag gaan. Dit weerspiegelt de opdeling die zich ook voordoet op globale arbeidsmarkt met een aandeel van 54% arbeiders bij mannen en 27% bij vrouwen (aandeel arbeidsvolume in voltijdsequivalenten arbeiders/bedienden berekend voor privésector voor het tweede kwartaal 2012.)

Het grotere aandeel tewerkstelling in de hoedanigheid van arbeider bij studenten (zowel mannen als vrouwen) ten opzichte van de globale arbeidsmarkt heeft vooral te maken met de beperktere kwalificaties van de studenten op het ogenblik van hun tewerkstelling.

Grafiek: studentenarbeid naar hoedanigheid en geslacht

Minder uitzendarbeid in de zomer

Een uitsplitsing van studentenarbeid naar activiteitensector geeft aan dat:

  • buiten de zomermaanden relatief meer een beroep wordt gedaan op uitzendkantoren dan tijdens de zomermaanden (de activiteit van de gebruiker/de werkgever van een uitzendkracht is onbekend);
  • de sectoren ‘Handel’ en ‘Overige commerciële dienstverlening’ ook in de zomermaanden de belangrijkste sectoren blijven die gebruikmaken van studentenarbeid;
  • de studentenarbeid in de industrie en bouw en in de niet-commerciële dienstverlening vooral piekt tijdens de zomermaanden.

Grafiek: studentenarbeid naar activiteitensector 

Waar komen deze cijfers vandaan?

De vergelijking 2011-2012 is gebaseerd op gegevens uit de RSZ(PPO)-kwartaalaangifte (DmfA). Hierin worden ieder kwartaal het loon- en het aantal bezoldigde dagen studentenarbeid met solidariteitsbijdrage geregistreerd. Voor een student die een overeenkomst had voor twee weken en alleen tijdens de weekdagen heeft gewerkt, zullen 10 bezoldigde dagen vermeld worden.

Voor dit bericht werd voor het aantal dagen gebruikgemaakt van voorlopige gegevens van de RSZ (meer dan 97% van het totaal). De volledige gegevens van RSZ en RSZPPO zijn terug te vinden in de rubriek Statistieken op de RSZ-website.