27 jan 2006 16:00

Tewerkstelling in de non-profit sector

Maatregelen voor de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector

Maatregelen voor de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector

De Ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen voor de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. Het ontwerp is een voorstel van de heer Peter Vanvelthoven, Minister van werk, en de heer Rudy Demotte, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Het koninklijk besluit bepaalt dat een deel van de werkgeversbijdragen uit de non-profit sector ter beschikking van de sectorale fondsen moet worden gesteld, om bijkomende tewerkstelling te creëren. Het ontwerp werd op voorhand met de sociale partners besproken. Het verduidelijkt de situatie aangaande de middelen, die in 2006 ter beschikking van de sectorale maribel fondsen worden gesteld. De voorgestelde oplossing houdt rekening met het feit dat de werkgelegenheidsstatistieken van 2003 en 2004 gebaseerd zijn op de verklaringen van de sociale zekerheid die niet helemaal betrouwbaar zijn. Dat komt door de wijzigingen van de wijze waarop men de aangiften indient, en de moelijkheden die de werkgevers van de profit en de non-profit sector in deze context het hoofd moeten bieden. Dankzij deze oplossing kan men het behoud van de tewerkstelling die men dankzij de Sociale maribel creëert verzekeren. Ook de periodiciteit van de betalingen aan de sociale maribel fonds is herzien. Het ontwerp regelt verder: - de uitvoering van de fusie van de drie publieke fondsen sociale maribel, - het updaten van de collectieve arbeidsovereenkomst, - het instellen van een werkingsdocument, - de toegang van de sociale maribels tot relevante informatie uit DmfA en DIMONA, zodat de fondsen minder informatie aan de werkgevers moeten vragen om hun opdracht te vervullen, - het aanpassen van de beroepsprocedure door de aangewezen regeringscommissaris bij elk sociaal maribel fonds. Ten slotte voert het ontwerp een aantal technische aanpassingen en verduidelijkingen uit. Het ontwerp wordt voor dringend advies aan de Nationale Arbeidsraad en het Comité A voorgelegd en daarna aan de Raad van State.