30 nov 2004 19:45

Toespraak eerste minister op het bouwforum

Toespraak eerste minister op het bouwforum
Embargo: 18.45 uur

Toespraak eerste minister op het bouwforum Embargo: 18.45 uur

EMBARGO: 18.45 UUR TOESPRAAK VAN EERSTE MINISTER GUY VERHOFSTADT OP HET BOUWFORUM. HEYZEL, 30 NOVEMBER 2004. Dames en heren, Het is mij niet ontgaan dat op uw moderne uitnodiging een prachtige foto prijkt van het Berlaymontgebouw. Ik veronderstel dat dit niet bedoeld was als een soort van vingerwijzing naar de ruime tijd die de renovatie in beslag nam. Daar heeft men intussen al genoeg over geschreven. Ik ga ervan uit dat het Berlaymontgebouw op uw uitnodiging staat omdat het sinds de oprichting ervan symbool staat voor innovatieve bouw. Dat was reeds zo in 1960 bij de oprichting. Het bouwwerk werd toen beschouwd als revolutionair. Nu had ik anderhalve maand geleden het genoegen het pas gerenoveerde Berlaymontgebouw te openen. En ik kan u zeggen, ook het vernieuwde gebouw is een prachtig staal van hoogtechnologie geworden. Zo is er bijvoorbeeld een levende gevel van glas en staal die automatisch en onmiddellijk reageert op veranderende weersomstandigheden. Het is in elk geval het zoveelste bewijs van het feit dat zij die denken dat bouwen eenvoudig bandwerk is, fout zijn. Mij moet u dus niet overtuigen van de band tussen bouw en innovatie. Overtuigd ben ik al lang. Waar u mij ook niet moet van overtuigen is het belang van de bouwsector voor ons land. Met meer dan 230.000 werknemers en zelfstandigen, 71.000 bouwbedrijven en een omzet van 31 miljard euro, is de Confederatie Bouw een belangrijke partner in onze economie, onze arbeidsmarkt en onze samenleving. Het is dus geen toeval dat wonen, bouwen en verbouwen van zowel de federale als de Vlaamse regering de laatste vijf jaar een prioriteit is geweest. Binnen de marges van het budgettair haalbare is er dan ook heel wat gebeurd. Niemand, denk ik, betwist dat. Het investeringsbudget voor sociale huisvesting is in vijf jaar verdrievoudigd. Bijna tienduizend van de vijftienduizend sociale woningen is reeds gerealiseerd. De overige vijfduizend zijn in ontwerp of in aanbesteding. Er zijn heel wat fiscale maatregelen genomen om de aankoop van huizen goedkoper te maken. De registratierechten zijn van 12,5% naar 10% gedaald en zijn bovendien meeneembaar tot 12.500 euro. Niet alleen zijn hierdoor de verkoopscijfers gestegen, de renovatie steeg mee. Uit recente cijfers blijkt immers dat 75% van de kopers hun woning binnen de drie jaar renoveert. Daarnaast zijn de schenkingsrechten op bouwgronden verlaagd om de tweehonderdduizend slapende percelen bouwgrond in de bebouwde kom wakker te krijgen. Een maatregel die werkt. Want ondanks de aanzienlijke verlaging heeft de overheid zeven miljoen euro meer inkomsten uit de schenkingsrechten gekregen. Dit blijkt overigens uit de cijfers van woningsector waar renovatiestarts in 2003 met 12% en de nieuwbouw met 6% zijn gestegen. Deze cijfers zijn aangenaam nieuws. Zeker na meer dan een jaar van recessie voor de bouw. Economische groei zorgt voor meer werkzekerheid, in alle betekenissen van het woord. Ik ben dan ook verheugd dat onze banken en internationale instellingen ook voor dit jaar en volgende jaar een economische groei van om en bij de 2,5% voorspellen, een stuk hoger dan in de rest van Europa. Maar deze cijfers zijn ook goed nieuws voor de mensen zelf. Het betekent dat het verwerven van een eigen woning, zij het door aankoop, zij het door nieuwbouw, voor steeds meer mensen haalbaar en betaalbaar is. Het is immers bekend dat een eigen huis de grote droom van de Belgen blijft. Vandaag is reeds driekwart van onze landgenoten eigenaar. Dit is na Spanje en Ierland het hoogst van Europa. Maar het blijft van belang dat die evolutie zich verder zet. In een tijd waar vergrijzing een van de eerste bekommernissen is, blijft een eigen woning immers het beste pensioen. Betaalbare woningen blijven daarom hoog op de agenda staan van de federale regering. Maar dit is niet het enige punt op de regeringsagenda. Iedereen weet dat de federale regering de voorbije jaren de bouwsector allerminst links heeft laten liggen. En dan wil ik het nog niet hebben over de verlaging van de vennootschapsbelasting van 40 naar minder dan 34%. Daarnaast is de evolutie van de rente ook zeer positief. In 1982 bedroeg het verschil in de lange termijn rente tussen België en Duitsland nog 4,5%. Vandaag is dat verschil verdwenen. Zoals een krantenartikel vandaag terecht analyseert is dit gunstig renteverhaal het gevolg van het strakke budgettaire beleid in ons land. Dit is uiteraard niet alleen positief voor de bouw, maar ook voor alle ondernemingen. Op federaal vlak zijn voor de bouwsector een heel aantal concrete maatregelen genomen. Zo is er de verlaging van de BTW tot 6% voor renovatiewerken van meer dan 5 jaar oud. Deze maatregel is zo?n succes gebleken dat hij werd verlengd tot eind 2005. Idealiter zou over heel Europa deze BTW best geharmoniseerd worden. Maar zoals u weet zijn de debatten op Europees vlak over fiscaliteit niet de eenvoudigste. Ook de renovatie van huizen in stadscentra is fiscaal aftrekbaar. Daarnaast zijn met het oog op duurzaam bouwen, beperking CO2 uitstoot en energiebesparing verschillende energievriendelijke investeringen fiscaal aantrekkelijk gemaakt. Bovendien zullen de hypothecaire lening die afgesloten zijn vanaf 1 januari 2005 kunnen genieten van een nieuw systeem van fiscale aftrek. Het nieuwe systeem is een vereenvoudiging van de personenbelasting. Het zorgt ervoor dat mensen gemakkelijk kunnen weten wat de fiscale aftrek van hun lening elke maand netto betekent. Dit maakt de beslissing voor het te lenen bedrag dus eenvoudiger. Het systeem is bovendien zo opgesteld dat het aftrekbare bedrag van de lening de eerste tien jaar van de looptijd verhoogd wordt met 500 euro. Dit is vooral belangrijk voor jonge gezinnen voor wie een lening de eerste jaren het zwaarste valt. Zo zullen jonge mensen dus meer kans hebben om een eigen huis te verwerven. Tot slot, en dit is ook niet onbelangrijk, wordt de discriminatie opgeheven tussen een lening voor aankoop en een lening voor renovatie. Zoals gezegd, start dit nieuwe systeem op 1 januari 2005. Sommigen beweren dat dit onvoldoende is. Dat is juist. Uiteraard, zou ik zeggen. Het budget van de overheid is dan ook beperkt. We moeten keuzes maken. Vooral omdat we ons willen houden aan een begroting in evenwicht. Dit is absoluut noodzakelijk om het vertrouwen te behouden in onze economische groei. Maar het toont wel aan dat we binnen de budgettaire marges keuzes hebben gemaakt ten voordele van de bouwsector en ten voordele van een vooruitziend bouwbeleid in ons land. We zijn ook bij verschillende andere maatregelen de bouw niet vergeten. Zo heeft de regering bij de invoering van de Eenmalig Bevrijdende Aangifte de onroerende goederen toegevoegd aan de lijst van investeringen die mensen met teruggekomen kapitaal kunnen doen. De bouwsector heeft voorlopig als enige sector een soepeler stelstel van overuren verkregen, waarbij tot 130 overuren kan gewerkt worden zonder de verplichting tot recuperatie. En sta mij toe om nog even de omzendbrief te vernoemen in verband met de staalprijzen waarbij we vragen dat de aanbestedende overheden de contracten met aannemers uit de utiliteitsbouw zouden herzien en het snel eens worden over een schadevergoeding op uniforme basis. Ik denk dat we met deze omzendbrief toch redelijk wat bouwondernemingen van het faillissement hebben kunnen weghouden. Inzake veiligheid is op de tweedaagse ministerraad in Oostende beslist tot het zogenaamde Farao-plan dat nu deel uitmaakt van de programmawet en dus voor het Kerstverlof in het parlement gestemd zal worden. In Gembloux is beslist om de veiligheidscoördinatie minder rigide te maken. De veiligheidscoördinatie is een uitvoering van een Europese richtlijn, maar al snel zagen we in dat deze vooral voor kleinere bouwwerken storend was. Het betekende bovendien voor de mensen die een huis bouwden een ernstige meerkost. Daar moest dus iets aan gedaan worden. Het was de bedoeling dat de veiligheidscoördinatie niet meer nodig zou zijn voor kleine bouwwerken vanaf 1 januari. Het is juist dat er omwille van technische redenen enige vertraging in dit dossier zit. Maar op 1 februari moet het Koninklijk Besluit gewijzigd zijn. Daar zal ik persoonlijk op toezien. Mijnheer de voorzitter, Dames en heren, Ik heb vernomen dat er gisteren een persconferentie was van de Confederatie van de Bouw, waarin u enkele kritische bemerkingen maakt bij het beleid van de federale regering. Bemerkingen die u overigens herhaalde in uw toespraak. Als ik het goed begrepen heb, sloegen de bemerkingen, wat de federale overheid betreft, op twee zaken: de overheidsopdrachten en de lastenverlaging voor wetenschappelijk onderzoekers. Sta mij toe, mijnheer de voorzitter, daar even op te reageren. Ten eerste de overheidsopdrachten. U zegt dat innovatie in de bouw bemoeilijkt wordt door het feit dat bij overheidsaanbestedingen zo goed als altijd wordt gekozen voor de goedkoopste. Uw opmerking is juist in die zin dat de overheid aan de gemeentes en provincies heeft opgelegd om zeer spaarzaam te zijn met het geld van de belastingbetaler. Ik vind dat ook een goed principe. Maar uw opmerking is ook ten dele onjuist omdat elk bestuur zelf kan kiezen aan welke parameter ze het grootste relatieve gewicht geeft. Dat kan de prijs zijn. Maar dat kan evengoed de veiligheid zijn, of de architectuur of de innovatie. En ik denk dat de renovatie van het Berlaymontgebouw een bewijs is dat de overheid in bepaalde gevallen wel degelijk voor innovatie kiest. Uw tweede opmerking, mijnheer de voorzitter, over de wetenschappelijke onderzoekers, begrijp ik iets minder goed. Er is immers voor wat betreft de bouwsector geen enkel uitstel of afstel. Ik schets u even de historiek. Vanaf 1 oktober 2003 genieten universiteiten en hogescholen voor hun wetenschappelijk onderzoekers een vrijstelling in de bedrijfsvoorheffing van 50%. In Gembloux, januari 2004, is beslist om die vrijstelling uit te breiden naar 72 wetenschappelijke instellingen. In die lijst van 72 staan ook het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf en het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, twee instellingen van deze federatie. Op de Ministerraad van 4 juni 2004 is de lijst van 72 nog aangevuld met 4 andere wetenschappelijke instellingen waaronder één voor bekleding en verven, één voor lastechnieken en één voor metallurgie. Voor deze groep van 76 is de halvering van de bedrijfsvoorheffing van kracht sinds 1 juli 2004. Nu doen we nog een bijkomende uitbreiding van die maatregel naar onderzoekers in privé-bedrijven die met universiteiten of hogescholen samenwerken én een mogelijke uitbreiding voor assistenten en postdocs tot 75%. Om budgettaire redenen is die laatste uitbreiding met enkele maanden uitgesteld. Maar dit heeft dus geen enkele impact op de onderzoekers in de bouwsector, die vandaag al ten volle genieten van de vrijstelling van 50% op de bedrijfsvoorheffing. Ik hoop dat ik hiermee dit misverstand heb rechtgezet. Dames en heren, Ik ben vandaag niet naar het Bouwforum gekomen om misverstanden recht te zetten. Al heb ik soms de indruk dat ik daaraan tegenwoordig de helft van mijn tijd moet besteden. Het bijsturen van een foutief beeld. Ik denk bovendien dat elk van u zeer goed weet wat dit is. Het algemeen beeld van de bouw is immers ook foutief én achterhaald. Hoeveel mensen denken niet nog steeds dat de bouw een sector is van ongeschoolden die niets meer moeten kunnen dan wat muren metsen. Veel mensen lijken nog steeds niet te beseffen hoeveel deskundigheid en nauwgezetheid nodig is in de bouwsector van vandaag. Het is dan ook geen toeval dat het aantal opleidingsuren in de bouwsector op vijf jaar tijd is verdubbeld. Toch lijkt dit foutieve beeld nog niet gewijzigd. Dat heeft zijn weerslag op het beroepsonderwijs waar jongeren vandaag liever kiezen voor informatica dan voor bouw. Ik steun dan ook volledig de keuze van de Federatie Bouw om steeds meer in haar communicatie de nadruk te leggen op het aspect innovatie. Om de bouwsector opnieuw aantrekkelijk te maken. Ik hoop van harte dat het werkt. Want bouwen en verbouwen is een fantastische uitdaging. De combinatie van betaalbaarheid en innovatie. De fierheid op het eindproduct. Neem het van mij aan, ik weet waarover ik spreek, want ik doe zelf niets liever dan bouwen en verbouwen. Ik dank u.