Wijziging van de wetgeving betreffende de derdebetalersregeling
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke twee ontwerpen van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 september 2015 tot uitvoering van artikel 53, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling.
Het eerste ontwerp van koninklijk besluit kadert in de hervorming van de nomenclatuur van de verstrekkingen van de orthopedische technologen. Zo worden de nieuwe artikelen 27/1 (bandagisterie en orthesiologie), 28/1 (prothesiologie) en 29/1 (schoentechnologie) toegevoegd. Artikelen 27 (bandagisten) en 29 (orthopedisten) worden opgeheven, alsook artikel 28, §8 (mobiliteitshulpmiddelen).
Met dit ontwerp worden in het koninklijk besluit van 18 september 2015 betreffende de derdebetalersregeling de verwijzingen naar de artikelen 27, 28, §8 en 29 vervangen door verwijzingen naar de artikelen 27/1, 28/1 en 29/1.
Het tweede ontwerp van koninklijk besluit heeft betrekking op de invoeging van de verstrekkingen 107693 en 107715 en de respectievelijke toepassingsregels in artikel 2, B., 1., van de nomenclatuur, die voorzien in ondersteuningshonoraria voor huisartsen voor palliatieve zorg. Voor de artsen verbonden aan de medische huizen worden de pseudocodes 107730, 107752 en 107774 voorzien.
Het voorstel betreft een verdere investering in de opvolging van de Advance Care Planning en een ondersteuning van huisartsen bij hun opvolging van palliatieve patiënten. Zo wil men de continuïteit van de palliatieve zorg mogelijk maken in de huisartspraktijk, vanaf een zo vroeg mogelijke detectie. Aangezien de toepassing van de derdebetalersregeling verplicht is, wordt in dit kader het koninklijk besluit van 18 september 2015 gewijzigd.
De ontwerpen worden ter advies voorgelegd aan de Raad van State.