COVID-19: bijkomende crisisvergoeding voor bepaalde als arbeidsongeschikt erkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Maggie De Block en van minister van Zelfstandigen Denis Ducarme een ontwerp van koninklijk besluit goed dat een bijkomende crisisvergoeding toekent aan bepaalde zelfstandigen en meewerkende echtgenoten als gevolg van de COVID-19-pandemie.
Door de COVID-19-pandemie zijn veel zelfstandigen en meewerkende echtgenoten erkend als arbeidsongeschikt of hebben zij de activiteit die zij uitoefenden met de toestemming van de adviserend geneesheer moeten stopzetten, omwille van de inperkingsmaatregelen die als gevolg van de pandemie werden genomen. Het bedrag van de ziekte-uitkering waarop de samenwonende titularis zonder personen ten laste recht heeft, blijkt echter lager te zijn dan het maandelijkse bedrag van het 'overbruggingsrecht'.
Het ontwerp kent dan ook een bijkomende crisisvergoeding toe aan bepaalde zelfstandigen en meewerkende echtgenoten, zodat het totale dagbedrag van het vervangingsinkomen voor hun arbeidsongeschiktheid gelijk is aan het maandelijkse bedrag, uitgedrukt in arbeidsdagen, van de financiële uitkering die zij ontvangen volgens de wet tot instelling van het overbruggingsrecht.
Het gaat om de zelfstandigen die:
- ten vroegste vanaf 1 maart 2020 zijn erkend als arbeidsongeschikt en worden vergoed tegen het tarief voor samenwonenden volgens de criteria van de uitkeringsverzekering
- zijn erkend als arbeidsongeschikt, worden vergoed tegen het tarief voor samenwonenden en hun toegelaten activiteit ten vroegste vanaf 1 maart 2020 moesten/moeten stopzetten
Het ontwerp treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 maart 2020. Het wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit houdende toekenning, ingevolge de Covid-19-pandemie, van een bijkomende crisisvergoeding aan bepaalde zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die werden erkend als arbeidsongeschikt