COVID-19: dekking tegen de beroepsziekten voor het vrijwillige operationele personeel van de hulpverleningszones
De ministerraad keurt een ontwerp van koninklijk besluit goed over de schadeloosstelling voor beroepsziekten voor de vrijwillige leden van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.
Dit ontwerp dekt de vrijwillige operationele personeelsleden van de hulpverleningszones tegen de beroepsziekten. Rekening houdend met de huidige bijzondere gezondheidssituatie en het verhoogde risico waaraan met name dit personeel is blootgesteld, is het nodig hen dringend een adequate dekking toe te kennen, die in verhouding staat tot het risico dat zij lopen.
De dekking tegen de beroepsziekten voor de vrijwillige operationele personeelsleden treedt in werking vanaf 11 maart 2020, de begindatum van de pandemie. Het ontwerp maakt het mogelijk om verschillende soorten schade te vergoeden:
- de geneeskundige verzorging, rechtstreeks ten laste genomen door Fedris
- de bijstand door een andere persoon, ten laste genomen door de hulpverleningszone, vergoed op basis van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimumloon (GGMM) en vervolgens teruggevorderd bij Fedris
- het overlijden, ten laste genomen door de hulpverleningszone en vergoed volgens het geplafonneerd loon, en vervolgens teruggevorderd bij Fedris
Voor deze vrijwillige operationele personeelsleden van de hulpverleningszones zal de taak van Fedris zich beperken tot het onrechtstreeks zorgen voor preventie en de schadevergoeding voor beroepsziekten en tot de rol van herverzekeraar. Het zijn echter de hulpverleningszones zelf die de beslissing nemen om de slachtoffers van beroepsziekten te vergoeden.
Het ontwerp zorgt daarnaast voor bijzondere schadevergoedingsvoorwaarden, gelet op het feit dat vrijwillige personeelsleden van de hulpverleningszones in het algemeen een hoofdberoep hebben (als werknemer, ambtenaar of zelfstandige), dat ook zal worden getroffen.
Het ontwerp wordt onderworpen aan syndicale onderhandelingen bij het Comité A, en zal vervolgens ter advies voorgelegd worden aan de Raad van State.