Een nieuwe bloedtest om scans te vermijden na schedeltrauma ?
In België zijn er jaarlijks ongeveer 26 000 schedeltrauma’s, meestal gelukkig zonder veel erg. Maar uit voorzorg worden er zelfs bij de lichte hersenschuddingen toch vaak hersenscans genomen, om hersenletsel uit te sluiten. De overgrote meerderheid levert gelukkig een normaal resultaat op.
Door een bloedtest kan dit dure onderzoek, dat de patiënt bovendien blootstelt aan een schadelijke straling, vermeden worden. Toch waarschuwt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE): de test is enkel nuttig in heel specifieke omstandigheden.
Teveel CT-scans bij lichte hersenschuddingen
In België zijn er jaarlijks ongeveer 26 000 schedeltrauma’s. Ze worden vooral veroorzaakt door val- en verkeersongelukken. De meerderheid van deze 26 000 gevallen zijn lichte hersenschuddingen, met een laag risico op hersenletsel (ongeveer 5 %).
Toch wordt er, zelfs na een lichte hersenschudding, vaak een hersenscan met een CT-scanner genomen, om zeker te zijn dat er geen hersenletsel is, want dit kan ernstige gevolgen hebben. Deze scan heeft twee grote nadelen: hij stelt de patiënt bloot aan een aanzienlijke straling en hij is duur. Bovendien is de uitkomst meestal negatief (dus geen letsel), want het risico op hersenletsel is hoe dan ook klein.
Als de spoedartsen een hersenletsels konden uitsluiten met behulp van een betrouwbare test, zouden enkel de meest onzekere gevallen een scan hoeven te krijgen, en zou daardoor de bestraling van een groot aantal, vooral jonge, patiënten worden vermeden.
Een interessante bloedtest
Een test die de S100B proteïne opspoort lijkt hier interessant: de proteïne bevindt zich normaal enkel in bepaalde zenuwweefsels van de hersenen. Bij een hersenletsel komt ze ook vrij in het bloed. Als de test na een schedeltrauma geen verhoging van het proteïnegehalte vaststelt, duidt dit erop dat er geen hersenletsel is.
Het KCE onderzocht alle gepubliceerde wetenschappelijke studies over deze veelbelovende test. Hij blijkt inderdaad een waardevolle tool te zijn om met quasi-zekerheid een hersenletsel na een licht schedeltrauma uit te sluiten, toch bij volwassenen. Patiënten met een negatieve test (dus zonder proteïne S100B in het bloed) kunnen dan gerustgesteld naar huis terugkeren.
Enkel bij twijfel
Het gebruik van de test is in de praktijk echter niet zo eenvoudig als het lijkt. Als hij systematisch zou worden uitgevoerd bij iedereen die zich op de spoeddiensten met een schedeltrauma aandient, zou hij niet zorgen voor een verbetering van de huidige situatie, en zelfs contraproductief kunnen zijn.
De test is eigenlijk alleen maar interessant als hij deel uitmaakt van een stapsgewijze aanpak. Deze begint met een gestandaardiseerde klinische evaluatie, gebaseerd op de symptomen van de patiënt (braken, geheugenverlies,…) en de omstandigheden van het trauma (bepaalde soorten klappen hebben meer impact dan andere). Daarmee kan al een hele groep patiënten worden bepaald bij wie verder onderzoek niet nodig is, omdat hun risico zo goed als onbestaand is. Bij de overblijvende patiënten kan vervolgens de S100 B test, af te nemen binnen de 6 uur na het trauma, gebruikt worden om na te gaan of ze al dan niet een CT-scan nodig hebben. Op die manier wordt de CT-scan enkel nog in een laatste fase uitgevoerd. Onder deze voorwaarden zal de test zorgen voor een daling van het aantal scans, zonder bijkomend risico.
Naleving van strikte criteria
oor een aantal groepen van patiënten leidt de test tot onvoldoende betrouwbare resultaten, en bij hen wordt deze test dan ook niet aanbevolen. Het gaat om patiënten met meerdere trauma’s of met tekenen van schedelbreuk, kinderen en 65plussers, patiënten die bloedverdunners nemen en patiënten met symptomen die sowieso een actieve opvolging vereisen, wat ook het resultaat van de proteïnetest is. Alleen als deze voorwaarden strikt worden opgevolgd kan deze test dan in aanmerking komen voor terugbetaling.